Ontsnappen aan de cartesiaanse crisis in de zorg | Recensie Jenny Slatman

Jenny Slatman slaat alarm: de gezondheidszorg verkeert in crisis. Niet door neoliberale hervormingen of een gebrek aan arbeidskrachten, maar door de hardnekkige invloed van het cartesiaans lichaam-geestdualisme. Nieuwe lichamelijkheid is een helder, origineel en belangrijk pleidooi voor een nieuwe kijk op lichamen en zorg.

Door Puck Hoogenboom

In Nieuwe lichamelijkheid beschrijft Jenny Slatman, hoogleraar medische geesteswetenschappen aan de Universiteit van Tilburg, hoe het idee dat de mens bestaat uit geest en lichaam zich heeft vastgeklampt aan de medische praktijk. Ze onthult de tekortkomingen van deze benadering en eist een radicale ommezwaai van de conventionele medische blik, die de mens reduceert tot niets meer dan een biologisch ding. Ze bepleit een visie waarin mensen worden beschouwd als ervarende, belichaamde wezens die onlosmakelijk verbonden zijn met hun fysieke en sociale omgeving.

Van geest-lichaamdualisme naar de fenomenologie
Slatman opent haar pleidooi met een fascinerende reis door de geschiedenis van het concept ‘lichaam’. Via een heldere en toegankelijke uiteenzetting van Michel Foucaults Geboorte van de kliniek en Ian Hackings The Taming of Chance belicht ze de twee cruciale invloeden die hebben bijgedragen aan het geleidelijke ontstaan van ons begrip van ‘het lichaam’: het geest-lichaamdualisme van Descartes en de opkomst van de statistiek. Slatmans historische analyse concludeert twee belangrijke punten. Door het ontstaan van de notie ‘normaal’ is een specifiek lichaam – het witte mannenlichaam – de standaard of de norm geworden voor de anatomie of de biologie. Ook laten we ons nog steeds leiden door het idee dat lichaam en geest gescheiden zijn en zien we de mens vooral als een biologisch of neurologisch ding. Hierdoor wordt er gegrepen naar verklaringen vanuit een fysieke afwijking in het lichaam of een neurologische afwijking in het brein. Deze verklaringen negeren de context waarin de patiënt zich bevindt en laten geen ruimte over voor de geleefde ervaring van de patiënt. Twee grote problemen, aldus Slatman.

Slatman onderzoekt de gebreken van deze medische blik aan de hand van drie verschillende, veelvoorkomende gezondheidsproblemen: moeilijk te verklaren (aanhoudende) lichamelijke klachten, depressie en zwaarlijvigheid. Slatman bouwt aan een fenomenologische beschrijving van deze drie gezondheidsproblemen. Deze beschrijving geeft zowel aandacht aan de materiële werkelijkheid (een chronisch vermoeid lichaam, een depressief lichaam, een zwaarlijvig lichaam) als de relatie tussen dit lichaam en zijn omgeving.

Voor deze fenomenologische beschrijving – beschreven vanuit het ervarende lichaam – gebruikt Slatman Fenomenologie van de waarneming van Maurice Merleau-Ponty, een kritiek op het dualistische idee dat mensen uit een lichaam en een geest zouden bestaan. Volgens Merleau-Ponty zijn mensen allereerst een ‘ik kan’ en geen ‘ik denk’. De menselijke ervaring wordt niet bepaald door wat je denkt, maar door wat je kunt in deze wereld. Hier introduceert Slatman het belangrijke woord ‘mogelijkheden’ in haar definitie van belichaming. Wanneer je ziek bent, worden je mogelijkheden beperkt: je ‘ik kan’ wordt kleiner. Slatman gebruikt Merleau-Ponty om het grootste verschil tussen de medische blik en een fenomenologische beschrijving uit te lichten. Een beperking wordt niet enkel door de afwijking in het lichaam bepaald, maar ook door de wereld waartoe je je verhoudt.

Lichamen en mogelijkheden; seksisme, racisme, validisme
Nieuwe lichamelijkheid beperkt zich niet alleen tot gezondheidsproblemen, maar biedt ook een algemene reflectie op lichamelijkheid. Om dit te doen kijkt Slatman naar niet-medische fenomenen die het ‘ik kan’ van mensen beperken. Ze legt uit dat het ‘ik kan’ sterker wordt wanneer een handeling een ingesleten gewoonte is. Zo hoef je niet meer bewust met je lichaam bezig te zijn als je aan het fietsen bent en vliegen je vingers gedachteloos over het toetsenbord terwijl je typt. Maar het kan zo zijn dat je lichaam ongewild op de voorgrond treedt en dat je mogelijkheden hierdoor verminderd worden.

Slatman put uit Frantz Fanons inzichten in Zwarte huid, witte maskers om te benadrukken dat zwarte mensen op een wezenlijk andere manier last hebben van en lijden onder hun lichaam dan witte mensen. Slatman gebruikt Fanons voorbeelden en argumenten om te laten zien dat gewoontehandelingen (lopen, zitten, de metro nemen, hallo zeggen) van zwarte mensen worden verstoord door een objectiverende blik die hen reduceert tot een gevaar. Het ‘ik kan’ van de zwarte persoon wordt hiermee verkleind. Slatman maakt soortgelijke analyses over een verkleind ‘ik kan’ dat wordt veroorzaakt door seksisme en validisme (de discriminatie van mensen met een beperking). Slatmans bespreking van de invloeden van uitsluiting op lichamen is origineel en belangrijk. Met deze stap vergroot ze het domein van zorg en wordt de radicale ommezwaai in de zorg die zij bepleit geleidelijk duidelijk.

Minder schaven, meer bouwen
Slatmans benadering van de zorg en het lichaam laat zien dat het een illusie is te denken dat wat je (niet) kunt enkel het resultaat is van individuele kwaliteiten. Haar historische verklaringen, haar problematisering van het lichaam-geestdualisme en haar fenomenologische beschrijvingen van zowel ziekte als sociale uitsluiting laten keer op keer zien dat ons lichamelijk bestaan allereerst een relationeel bestaan impliceert. ‘Zorgen’ betekent dus niet alleen pleisters plakken en botten helen. ‘Zorgen’ zou moeten gaan over het verbeteren, in stand houden of maximaliseren van iemands mogelijkheden in de wereld. Met dit punt wordt Slatmans concrete kritiek op de hedendaagse gezondheidszorg zichtbaar.

De huidige medische blik richt zich volgens Slatman te veel op wat zij ‘schaafzorg’ noemt. Wanneer een vierkantje niet in een rondje past, proberen we dat vierkantje af te schaven, zodat het ronder wordt en beter past. Volgens Slatman zouden we meer moeten bouwen aan een pluriforme wereld, een wereld waar zowel vierkantjes als rondjes passen.

Nieuwe lichamelijkheid is zowel een filosofisch onderzoek naar mens-zijn als een praktisch en concreet pleidooi voor een radicale verandering in de gezondheidszorg. Nieuwe lichamelijkheid is toegankelijk geschreven, maar daarom niet minder diepgaand. Slatman schrijft goed en weet complexe ideeën van onder andere Foucault, Fanon en Merleau-Ponty helder te schetsen, al wordt de stroom van het betoog vaak onderbroken door wéér een nieuwe denker. Haar pleidooi had soms best wat meer op eigen benen mogen staan. De multidisciplinaire en empirische aanpak is vernieuwend voor de filosofie en biedt een ongekend brede kijk op zorg. Dit boek is belangrijk en toegankelijk voor artsen en therapeuten die verder willen kijken dan het cartesiaans dualisme, en het is tegelijk een warme deken van bevestiging en begrip voor iedereen die zich ooit ongehoord heeft gevoeld door de gezondheidszorg of door de wereld.

 

Jenny Slatman, Nieuwe Lichamelijkheid. Gorredijk: Noordboek, 2023.

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #73. Klik hier voor de volledige editie.

Winkelwagen
Scroll naar boven