Dit artikel is verschenen in iFilosofie #63. Klik hier voor de volledige editie.
Bundelingen van interviews zijn populair, in Nederland bijvoorbeeld die van Fokke Obbema (De zin van het leven en Een zinvol leven) en Roek Lips (Wie kies je om te zijn). Bij onze zuiderburen treffen we de Pools-Belgische filosofe Alicja Gescinska, die in Denkers van vandaag voor de wereld van morgen mooie gesprekken voert. Nederland is een mooi boek rijker, Radicaal anders, waarin Robbert Bodegraven met twaalf visionaire denkers praat.
Tekst: Rogier van der Wal
De levende dialoog
Gescinska noemt haar gesprekken een illustratie van de ‘levende dialoog’ (ook de titel van haar inleiding), volgens haar de essentie van filosofie, vereeuwigd door de dialogen van Plato. Filosofen hebben die dialoog deels met nog levende filosofen, maar ook vaak met denkers die vroeger leefden en die we ‘de klassiekers’ noemen. Helaas zijn die dialogen tegenwoordig schaars (Gescinska noemt ze “een grotere zeldzaamheid dan men zou denken”), terwijl ze ons zoveel te bieden hebben. Maar volgens haar zijn we te jachtig geworden en ook te veel gepolariseerd om nog tot diepere gesprekken te komen, terwijl er wel een grote behoefte is aan empathische luistervaardigheid. Gescinska voerde haar gesprekken voor een nieuw Vlaams tijdschrift, Newsweek Belgium, en heeft die nu te boek gesteld. Ze destilleert uit de gesprekken enkele hoofdthema’s: zorg om klimaatverandering en om infantilisering (‘hoe simpeler, hoe beter’), een noodzaak tot politieke betrokkenheid en engagement, en tot dialogische bekwaamheid, “het vermogen naar elkaar te luisteren, de welwillendheid van de ander te begrijpen, om beschaafd van mening te verschillen, om je verbonden te voelen in verscheidenheid”, om zo tot evenwichtiger oordelen en meer zelfrelativering te komen.
Het eerste gesprek is met de Engelse conservatieve denker Roger Scruton, die destijds al ernstig ziek was en enkele maanden erna overleed. Scruton verzette zich tegen de ‘heksenjachtcultuur’ in de (social) media en bleef ook tijdens zijn ziekte op zoek naar schoonheid, bijvoorbeeld in architectuur of muziek: “Zonder schoonheid zou het leven onmogelijk zijn.” In Scrutons ogen is schoonheid aan het verdwijnen en zorgt dat voor vervreemding. Beeldend samengevat: de toekomst kan in zijn ogen niet aan de torenflat zijn. De oprukkende infantilisering kan (moet!) worden tegengegaan door de ontwikkeling van smaak en oordeelsvermogen.
Een van de indringendste gesprekken is dat met de Turkse Ece Temelkuran, die in Turkije persona non grata is en tegenwoordig in Zagreb woont. Zij stelt dat ons tijdperk gekenmerkt wordt door “het kwaad van de banaliteit”, een mooie en sprekende omkering van Hannah Arendts omstreden banaliteit van het kwaad. Schaamteloze politici maken mensen apolitiek en onverschillig, iets dat om vastberaden (tegen)actie vraagt van de intellectuelen. Haar boek Verloren land uit 2019 laat indringend zien hoe een land (Turkije) vervalt van democratie tot dictatuur.
Een mooi gezelschap
We zien een mooi gezelschap van vrolijke pessimisten en pathologische optimisten voorbijtrekken in dit boek: enkele filosofen, zoals Susan Neiman en Rosi Braidotti, de schrijver Lisa Appignanesi (“We leren van het verleden, maar niet altijd de goede dingen”), de dirigent Philippe Herreweghe, en jurist Geert Mak. Gescinska weet hen op een hele soepele manier aan het praten te krijgen, waarbij ze zichzelf soms tijdens het gesprek ook corrigeren. Zo zegt Michael Ignatieff, van wie onlangs een mooi nieuw boek uitkwam (Troost): “Ik heb geen missie, wel een passie. Vrijheid. Daar strijd ik voor.” Om even later in het gesprek tot de conclusie te komen dat hij tóch een missie heeft, omdat die zin geeft aan je leven. Vandaar zijn gedrevenheid voor vrijheid, voor je kunnen uiten, voor troost die te ontlenen valt aan muziek en literatuur. Zijn nieuwe boek is daar een fraaie illustratie van.
Af en toe komen er ook wrange observaties voorbij: Rosi Braidotti constateert met enige spijt dat de man aan autoriteit wint bij het ouder worden en de vrouw die juist verliest: “Het verlies aan autoriteit bewijst dat patriarchale structuren nog werken.” Tegen de maatschappelijke stroom in vraagt Theodore Dalrymple aandacht voor het morele belang van níet-vergeven. Onze compassie hoeft echt niet eindeloos en onvoorwaardelijk te zijn, zegt hij. Sommige misdaden zijn té erg.
De dialoogpartners komen soms verrassend voor de dag. Zo vrolijkte Robert P. George zijn volgers op Twitter in coronatijden dagelijks op met een banjofilmpje: “De banjo is ook zo’n opbeurend instrument. Het is moeilijk om droevig te zijn wanneer je er een hoort.” Daarentegen ziet Wolfram Eilenberger filosofie als de kunst om je eigen domheid te ontdekken. Maar ja, hij geeft ook toe dat hij van nature geen optimist is, al zegt hij er meteen bij dat dat volgens hem voor de meeste filosofen geldt en bij de job hoort: “Pessimisten hebben een beter startpunt. Als je vandaag de dag een optimistische filosoof bent, dan heb je weinig materiaal om mee te werken.” En hij legt het verband tussen een cultuur van angst (zoals bij corona) en irrationaliteit.
De Australiër Peter Singer komt als laatste aan het woord. Hij betoont zich gedreven maar ook realistisch: “Het lijkt mij te optimistisch om te denken dat er een significant betere wereld zal zijn na corona”. Het gesprek met hem sluit af met de vraag: wat zullen onze kleinkinderen van ons denken? Deze bundel biedt voldoende aanknopingspunten om daar diepgaander over na te denken.
Radicaal anders
In de andere bundel, Radicaal anders van Robbert Bodegraven, sinds vorig jaar directeur van het Humanistisch Verbond, vinden we allerlei ideeën om de wereldwijde klimaatverandering en sociale ongelijkheid radicaal anders aan te pakken. Want, zo vermeldt de achterflap: “het gonst van de slimme alternatieven voor het rampzalige neoliberale beleid.” Die worden ons aangereikt door twaalf inspirerende denkers.
Aanleiding is de klimaatcrisis, die tegelijk ook een ongelijkheidscrisis is, en dan nog verergerd is door corona. De verschillen tussen arm en rijk zijn alleen nog maar toegenomen. De gespreksronde begint in Europa, bij enkele scherpe politieke denkers. Chantal Mouffe roept op tot een nieuw groen- en links-populisme, ten behoeve van gelijkheid en inclusiviteit. Susan Neiman benadrukt de morele dimensie van het handelen en vraagt om nieuw idealisme. “Ja, het zal geld kosten, maar de zorg over kosten is een fundamenteel blasfemisch argument, het mist de cruciale waarde die mensen motiveert om samen op te trekken en iets aan de problemen te doen.” Voor Ingrid Robeyns staat vast: hoe rijker, hoe schuldiger. De allerrijksten stoten meer dan 300 keer te veel CO2 uit! Dat vraagt om radicale nivellering en dus om activisme, zoals ze ook al bepleitte in haar mooie essay Rijkdom (2019).
Echte verandering nodig
In Europa vragen meer denkers om een ander economisch beleid, van onder andere de welbekende stereconoom Mariana Mazzucato. Het financiële systeem behoeft dringend hervorming, waarbij duurzame inclusieve groei centraal moet komen te staan. In datzelfde licht staat de Green New Deal van Ann Pettifor, die in de VS is opgepikt door Alexandria Ocasio-Cortez. Schulden zijn daarbij geen probleem: de geldpers mag aan, zegt Stephanie Kelton. Zoals nu kan het niet langer. En Pettifor zegt: “Als de samenleving vermarkt wordt, komen de mensen in opstand.” Dat verzet mogen we niet negeren; het is daarom zaak het te bundelen en er een maatschappelijke beweging van onderop van te maken. En wat gebeurt er dan? “Als mensen verandering willen, dan kan er veel. Mijn hoop is dat de coronacrisis de trigger is. Ik ben opgegroeid in Zuid-Afrika, waar apartheid werd gezien als onveranderbaar. De witte Afrikanen zouden de macht nooit opgeven, ze hadden alle touwtjes in handen en bovendien een legermacht achter zich. Tot het op een dag in elkaar stortte. Ik maakte dat mee. Ik maakte de val van de Muur mee. We zijn in staat tot ongelofelijke veranderingen.”
Ook elders zijn inspirerende en krachtige vrouwenstemmen te vinden, zoals van de Costa Ricaanse Christiana Figueres, onder wier leiding het Klimaatakkoord van Parijs tot stand kwam. Haar motto is: “niet buigen voor de realiteit die zich aandient, maar je richten op de toekomst die je wenst.” Zij signaleert dat het kantelpunt om werkelijke transformaties op gang te brengen ligt bij 3% van de bevolking – dat zou toch te doen moeten zijn, denk je dan.
Een spirituele dimensie
Alessandra Korap uit Brazilië benoemt ook een spirituele dimensie bij haar verzet tegen de kap van het regenwoud, door te wijzen op de geesten die de heilige plaatsen beschermen. Wie daar geen respect voor kan opbrengen, laadt een zware schuld op zich. “De witte mensen voelen de geesten niet, maar ze kunnen wel zien dat de natuur protesteert. De rivieren vallen droog, de grond is uitgeput. Toch gaan ze door met het vernietigen van het milieu en verdrijven ze ons uit onze leefomgeving. Ze hebben geen idee wat ze vernietigen, ze zijn verblind door hun eigen opvattingen.” De eerdergenoemde Neiman wijst in dat verband op de notie ‘eerbied’. Sommige Verlichtingsdenkers keerden zich fel tegen godsdienst, constateert zij, maar de meesten erkenden het belang van “verwondering en ontzag voor de dingen die we niet kunnen begrijpen”. Bij vraagstukken rondom het klimaat en de planeet “is eerbied onontbeerlijk”.
Meerdere keren valt in deze gesprekken het begrip klimaatonrechtvaardigheid, waar de denkers zich welbespraakt tegen verzetten. Ze willen graag een nieuwe generatie opleiden met een ‘ecovriendelijk geweten’, zegt Elisabeth Wathuti uit Kenia. Ook de laatste gesprekspartner, Heleen de Coninck, beklemtoont het belang van goed onderwijs.
In het nawoord trekt Bodegraven de enigszins ontnuchterende conclusie dat de oude orde nog stevig in het zadel zit en dat de Grote Transitie een zaak van lange adem wordt. En zoveel tijd hebben we niet meer, gezien de horrorscenario’s van meer dan 1,5 meter zeespiegelstijging. Toch is de grondtoon van deze waardevolle bundel die van ‘koppig optimisme’ en van hoop, van (dwars)denkers en verhalenvertellers die deel uitmaakt van de voorhoede. Hun verbeeldingsvermogen kan bijdragen aan de gewenste maatschappelijke beweging van onderop.
Dat maakt ook dit boek inspirerend.