Een gereedschapskist voor filosofen | Interview met Chiara Robbiano

Professor Chiara Robbiano doceert filosofie aan University College Utrecht, waar ze ook hoofd van het honoursprogramma en voorzitter van de diversiteitscommissie is. Ze zet zich in voor inclusiviteit — in haar lessen besteedt ze veel aandacht aan vrouwelijke en ‘niet-westerse’ filosofen. Ik ken haar als mijn scriptiebegeleider en geweldig docent in wereldfilosofie, vooral Japanse boeddhistische filosofie. Ik interviewde haar over de bloemlezing die ze met dr. Sarah Flavel heeft samengesteld, getiteld Key Concepts in World Philosophies: A Toolkit for Philosophers (Belangrijke concepten in wereldfilosofieën: Een gereedschapskist voor filosofen). We spraken over diversiteit, het verschil tussen filosofie en antropologie en haar diepste wens voor de ontwikkeling van het vakgebied.

Tekst: Marah Seremak

Hoe hebben jullie de bijdragen voor de bloemlezing geselecteerd?

We hebben experts uit uiteenlopende filosofische tradities uitgenodigd om te schrijven over hun favoriete, transformatieve concept — een concept dat een betekenisvolle impact op hun leven heeft gehad en anderen kan inspireren. De bijdragen moesten beknopt zijn en inzicht bieden in concepten die doorgaans niet worden verkend — een inkijkje in iets wat je normaal gesproken niet zou lezen. Iedereen was zeer enthousiast over het project en genoot van de mogelijkheid om over hun lievelingsconcept te schrijven.

Ik stel me voor dat het hen een platform bood buiten hun gebruikelijke curriculum, om zich te verdiepen in een onderwerp van persoonlijk belang.

Ja, en uitgebreid onderzoek was niet nodig omdat ze al bekend waren met hun concepten. Ze hoefden de ideeën alleen nog op papier te krijgen. Als redacteuren werkten Sarah en ik nauw samen met Bloomsbury om toegankelijkheid voor alle lezers te waarborgen, inclusief beginners. Zo hebben we hulpmiddelen als woordenlijsten toegevoegd in het boek. Aanvullende studievragen en verdiepende literatuur zijn online beschikbaar. Het boek is bedoeld voor iedereen met een interesse in filosofie. Daarom ben ik trots dat het de algemene titel ‘gereedschapskist voor filosofen’ draagt, in plaats van ‘voor wereld- of interculturele filosofen’! Zelfs gespecialiseerde academici zijn beginners tegenover sommige hoofdstukken. Als ze bijvoorbeeld Aziatische filosofie of inheemse filosofie hebben gestudeerd, zijn ze een beginner in Afrikaanse filosofie. De filosofen die Sarah en ik kennen werken voornamelijk in Aziatische en Europese filosofieën, dus we hebben hen gevraagd om experts in inheemse en Afrikaanse filosofie aan te bevelen. Via deze connecties slaagden we erin om meer bijdragen uit het mondiale Zuiden (Global South) op te nemen.

Hebben jullie de drie delen van de bloemlezing bedacht na het verzamelen van de bijdragen of hebben jullie specifieke vragen gesteld aan de experts?

Na het verzamelen van de bijdragen! We hebben ervoor gekozen om geen traditionele filosofische categorieën zoals metafysica, epistemologie of ethiek te gebruiken. In plaats daarvan gebruiken we een toegankelijke taal die resoneert met een breder publiek. Het eerste deel is “Hoe verkrijgen we kennis over onszelf en de werkelijkheid?” Het tweede deel is “Hoe cultiveren we onszelf en gaan we relaties aan met anderen?” Dit deel gaat van kennis naar actie, in de zin van: hoe word ik een beter mens? Het derde deel “Hoe uiten we onszelf?” is een beetje ongebruikelijk. Het gaat over expressie en creativiteit, waarmee we niet zozeer op esthetiek doelen, maar meer op creatie en het vermogen om spontaan te reageren in dialoog met anderen. Dit deel gaat dus in de richting van kunst, maar ook naar het gesprek tussen mensen en tradities.

Waarom hebben jullie ervoor gekozen om de bijdragen niet te rangschikken op basis van de locatie van herkomst van de concepten? Een Chinees concept wordt gevolgd door moderne Koreaanse, Afrikaanse en oude Griekse concepten. Waar zit de logica in deze volgorde?

We wilden de nadruk leggen op de concepten zelf in plaats van hun geografische oorsprong. Het doel is dat dit op een gegeven moment gewoon filosofie is, niet ‘wereldfilosofieën’. Een van de taken van filosofen is om concepten aan te bieden die ons in staat stellen na te denken over onze situatie — gereedschap om te kunnen reflecteren en communiceren over fundamentele aspecten van onze ervaring. Het doel van ons boek was niet om alle belangrijke concepten van elke traditie te behandelen, maar om een ​​gevarieerde selectie aan te bieden. Bryan van Norden karakteriseerde het treffend als een “filosofische doos bonbons”. Lezers kunnen concepten kiezen die hen interesseren, bijvoorbeeld het goede leven, karma of ezumezu-logica.

Dit maakt het toegankelijk voor mensen die normaal gesproken niet geïnteresseerd zijn in bijvoorbeeld Azteekse filosofie, omdat het boek is geordend op basis van onderwerpen die iedereen zouden kunnen interesseren.

Precies. We willen dat lezers het boek benaderen op basis van hun interesses, niet op vooraf gevormde ideeën. In plaats van te denken: “Ik ben geïnteresseerd in Afrikaanse filosofie”, kunnen ze denken: “Ik ben geïnteresseerd in geluk!” De inzichten over geluk komen uit verschillende tradities en bieden diverse perspectieven en instrumenten om hetzelfde idee te onderzoeken. Ons doel is om lezers uit hun comfortzones te halen, om hun horizon te verbreden. Door het boek alfabetisch te organiseren, voorkomen we dat lezers gemakkelijk delen overslaan die ze aanvankelijk minder aanspreken. We gebruiken voetnoten om bijdragen met thematische overlap met elkaar te verbinden, zelfs als ze afkomstig zijn uit verschillende tradities. Bijvoorbeeld, na het lezen van een essay met een Japans perspectief op belichaamde kennis, kunnen lezers worden verwezen naar een gerelateerde Azteekse bijdrage.

De verschillende stemmen staan dus gelijkwaardig naast elkaar, als hulpmiddelen om de menselijke ervaring te begrijpen. Maar elke filosoof in de bloemlezing verhoudt zich tot een andere filosofische context. Op welke manier leidt dit tot verschillen in de vorm van de bijdragen en in hoe de auteurs zich tot hun bronnen verhouden?

In veel bijdragen verwijzen de schrijvers naar hun bronnen, lichten ze ze toe en bouwen ze erop voort. Sommige zijn meer beschrijvend en presenteren bijvoorbeeld verschillende Indiase modellen om te begrijpen wat ‘natuur’ is — ook dit kan een originele interpretatie zijn. Anderen verzinnen nieuwe concepten, in dialoog met specifieke bronnen. We hebben de auteurs aangemoedigd om altijd hun bronnen te vermelden, omdat we willen dat lezers leren hoe ze filosofie moeten bedrijven. In sommige gevallen kregen we als antwoord: “we hebben geen primaire teksten, we hebben alleen mondelinge bronnen.” We werden geconfronteerd met de uitdaging dat verschillende tradities verschillende manieren hebben om naar hun bronnen te verwijzen. Terwijl sommigen uitgebreide tekstuele bronnen hebben, hebben anderen bijvoorbeeld alleen spreekwoorden of teksten die een vertekend beeld geven. Hoe kunnen we bijvoorbeeld ideeën zoals tijd of geluk begrijpen in een traditie waarvan de enige beschrijvingen afkomstig zijn van christelijke, koloniale machthebbers? In dergelijke gevallen kunnen we bijvoorbeeld de geciteerde poëzie in die bronnen analyseren of de instrumenten bestuderen die worden gebruikt om tijd te meten. Om te begrijpen wat het betekent om een ​​mens te zijn, moeten we misschien verder kijken dan alleen tekst. Voorwerpen analyseren kan filosofisch werk zijn als we proberen te achterhalen wat een groot concept als geluk betekent voor de mensen die het object gebruiken.

Het interpreteren van artefacten klinkt als antropologie. Wat maakt dit een filosofisch boek?

Ik geloof dat antropologen filosofen zijn, wanneer ze de aannames onderzoeken die ten grondslag liggen aan de gedachten en handelingen van de mensen die ze bestuderen. Wanneer antropologen mensen interviewen over vrijheid, gaan ze er niet vanuit dat dat concept makkelijk een-op-een te vertalen is. Hoewel de perspectieven in dit boek bepaalde mensen, uit een bepaalde plaats en tijd, geïnformeerd kunnen hebben, gaat dit boek over de concepten, niet zozeer over de mensen. We bieden interpretaties aan die wellicht heersen in een specifieke culturele context, maar het gaat nu over wat het voor de lezer kan betekenen. Waar wij een interpretatie geven van vrijheid, zou een antropoloog bij een bepaalde groep mensen na kunnen gaan of vrijheid voor hen hetzelfde betekent. Het zou een mooie samenwerking tussen disciplines kunnen zijn.

Soms vraag ik me af of filosofie niet gevangen zit in abstracte veronderstellingen, terwijl antropologie direct bewijs levert door middel van interacties met mensen. Maar uit uw verhaal begrijp ik dat filosofie zich op concepten en woorden richt, in plaats van het doen van uitspraken over specifieke groepen.

En niet alleen woorden: filosofie kan reflecteren op waarden, die ook tot uiting komen in gedrag. Als we jong zijn en beginnen met reflecteren, imiteren en internaliseren we de waarden van de mensen om ons heen, bijvoorbeeld over wat het betekent om gelukkig of vrij te zijn. Onze acties drukken allerlei impliciete denkbeelden uit. Bijvoorbeeld: we hebben misschien geen volledig idee van wat het betekent om in een samenleving te zijn, maar toch begroeten we mensen, botsen we niet wanneer we op straat lopen en helpen we soms mensen zonder iets terug te verwachten. We zijn ons misschien niet bewust van de oorsprong van onze waarden. Filosofie kan ons helpen reflecteren over de oorsprong en hoe ze onze manier van omgaan met onszelf en onze omgeving beïnvloeden.

De waarden in dit boek worden niet uitgedrukt door het individu, maar door een netwerk van wezens  — de delen gaan over hoe we kennis verwerven , hoe we onszelf cultiveren, hoe we ons verhouden tot anderen en we onszelf uiten. Wat wilden jullie bereiken met deze inclusieve taal?

Sarah en ik geloven dat mensen zich niet moeten beperken tot hun eigen niche of alleen hun eigen cultuur moeten bestuderen. De inleiding, ‘diversiteit waarderen’, opent de bloemlezing met onze gedeelde veronderstelling dat mensen bestaan in een netwerk van onderling verbonden individuen, ongeacht hun overtuigingen of achtergronden. Om goed met elkaar om te gaan en de waarde van onze verschillen te zien, is het belangrijk om diverse perspectieven te begrijpen. Dan kunnen we profiteren van onze verschillen in plaats van bijvoorbeeld andere perspectieven te negeren.

Door de inclusieve aard van het boek kan ik vertrouwd raken met een perspectief, zelfs als het bijvoorbeeld Oost-Afrikaans is en ik niets over die regio weet.

Ja, maar ik benadruk graag dat we de menselijke aard niet willen homogeniseren, noch willen we lezers overtuigen van een enkele, correcte kijk op de wereld. We streven ernaar de rijkdom te laten zien die ontstaat wanneer verschillende stemmen samenkomen. We willen een ideale gemeenschap zijn van wetenschappers en lezers, die overal ter wereld schrijven en lezen, inclusief het mondiale Zuiden. Allen wilden een concept delen waarvan we dachten dat de rest van de gemeenschap er baat bij zou hebben, met het besef: dit is mijn individuele bijdrage, een enkele juweel in Indra’s Net.[1]

Het motto van het boek luidt: ‘aan onze studenten en onze kinderen, moge jullie leven in een wereld die dialoog benut als brug over verschillen’. Wat betekent dit persoonlijk voor jou?

Dit is mijn diepste wens. Werken tussen disciplines of tradities is ongetwijfeld een uitdaging. Het is makkelijker samen te werken met mensen die onze vaktaal begrijpen en geen vertalingen nodig hebben. Maar als we ons inzetten voor samenwerking komen waardevolle inzichten naar boven. Hoewel er waarden in dit boek staan die misschien niet overeenkomen met de mijne, kies ik ervoor niet ‘voor’ of ‘tegen’ te zijn. In plaats daarvan streef ik ernaar te begrijpen waarom iemand het concept heeft belicht en hoe dit hun ervaring vormgeeft. In mijn klaslokaal moedig ik dialoog aan door studenten verschillende perspectieven te laten innemen, juist die waar ze het mogelijk niet mee eens zijn. Mijn doel is om mensen nieuwsgierig te maken en ze een inkijkje geven buiten hun eigen bubbel. We zouden kunnen denken: ‘jij bent anders dan ik, dat maakt je kostbaar, vertel me over jouw wereld.’

 

[1] ‘Volgens een pre-boeddhistische mythe heeft de god Indra een web met een juweel op het kruispunt van elke twee draden. Elk juweel is zo helder dat het elk ander juweel in het net weerspiegelt. Het is een metafoor voor de manier waarop elk ding dat bestaat afhankelijk is – in bestaan en identiteit – van elk ander ding dat bestaat.’ (Stanford Encyclopedia of Philosophy)

 

Sarah Flavel and Chiara Robbiano (eds), Key Concepts in World Philosophies. A Toolkit for Philosophers. London: Bloomsbury Academic, 2023.

 

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #71. Klik hier voor de volledige editie.

Winkelwagen
Scroll naar boven