Wie denkt dat de psychoanalyse sterk gedateerd is, moet eens een blik werpen op het nieuwe boek van Maarten van Buuren. In De gek als medemens brengt Van Buuren op beeldende wijze de teloorgegane psychoanalyse tot leven. Dit doet hij met name door zich te richten op de existentialistische Daseinsanalyse van Ludwig Binswanger, die ons dwingt de gek niet langer te zien als ‘ander’ – ver verwijderd van ons eigen bestaan –, maar juist als een integraal onderdeel van onszelf.
Door Sanne Sluis
Maarten van Buuren is emeritus hoogleraar Franse letterkunde aan de Universiteit Utrecht, essayist en vertaler van onder andere Spinoza en Binswanger. Die laatste krijgt in zijn nieuwste werk een belangrijke rol toebedeeld. Het is namelijk Binswangers Daseinsanalyse – ook wel bekend als de existentialistische psychoanalyse – die het fundament voor zijn betoog vormt. Ludwig Binswanger (1881-1966) is een Zwitserse psychiater die zich ondanks zijn hechte vriendschap met Freud tegen diens psychoanalyse keerde. Zo zou het geven van therapie volgens Binswanger niet zo zeer gericht moeten zijn op het naar boven laten drijven van een onbewust en onverwerkt trauma uit de kindertijd, maar zou een therapeut zich veeleer moeten richten op het achterhalen van ‘het wereldontwerp’ van de patiënt. Volgens Van Buuren komt de Daseinsanalyse van Binswanger pas echt tot zijn recht door het te beschouwen als de (existentiële) bovenbouw op een freudiaanse onderbouw. Van Buuren ontwikkelt daarmee een nieuw perspectief, waarmee hij de psychoanalyse nieuw leven inblaast. Dit doet hij aan de hand van een aantal casestudies. Het gebruik van deze casestudies maakt dat je als lezer niet verdwaald raakt in de vele filosofische theorieën die in het werk worden aangedragen, maar dat deze theorieën juist tot leven komen. De vele concrete voorbeelden die de theoretische uiteenzettingen vergezellen, maken dit werk bovendien zeer geschikt voor diegenen die op toegankelijke wijze kennis willen maken met de fenomenologie, de psychoanalyse of het existentialisme.
Geen ziekte, maar ‘haperend wereldontwerp’
Van Buuren kampte zelf enige tijd met depressie en besloot op zoek te gaan naar de oorzaken en de aard van zijn toestand. Tijdens dit persoonlijke onderzoek kwam van Buuren terecht bij de Daseinsanalyse van Binswanger, waarin het idee van een wereldontwerp centraal staat. Dat is de manier waarop wij in de wereld staan (dasein) en dus hoe wij de wereld ervaren. Dat laatste is een belangrijk uitgangspunt binnen de filosofische stroming van de fenomenologie. Volgens de fenomenologie nemen wij de wereld niet allemaal op dezelfde wijze waar, maar volgt datgene wat zichtbaar wordt uit de specifieke kijk van het individu. De wijze waarop we naar de wereld kijken, ons in die wereld bewegen en met die wereld omgaan, creëren we dan ook zelf. Het resultaat daarvan is dat ieder individu er een eigen gekozen ontwerp van de wereld op nahoudt. Gevolg van deze positie is dat er geen wezenlijk verschil aan te wijzen valt tussen de ‘gek’ en de ‘normale persoon’. De afwijking bestaat erin dat het wereldontwerp van de gek in botsing komt met het wereldontwerp dat als norm door de samenleving gehanteerd wordt. Als iemand een dusdanig ander wereldbeeld heeft, kan dit resulteren in een verlies aan contact met de buitenwereld. Er wordt dan ook wel gesproken van een ‘haperend wereldontwerp’.
Het overtuigende van het idee van een wereldontwerp is dat het sterk tot de verbeelding spreekt. Zo denk ik dat iedereen zich wel een gebeurtenis kan voorstellen die een andere kijk op de wereld veroorzaakt heeft. Een voorbeeld hiervan waar velen zich wellicht in zouden kunnen herkennen – alhoewel niet direct benoemd door Van Buuren zelf – is het overlijden van een dierbare. Door de rouw kan iemand zich opeens bewust worden van de tijdigheid van het bestaan en daardoor andere prioriteiten stellen. Ook kan het een angst voor verlies teweegbrengen. Het oude wereldontwerp maakt dan plaats voor een nieuw wereldontwerp. Het idee dat ieder zo een wereldontwerp heeft, en dat zo’n wereldontwerp ook een andere vorm kan aannemen, maakt dat we de gekte niet meer zo sterk van onszelf afscheiden. Dit heeft verregaande consequenties voor de manier waarop er met de ‘gekte’ wordt omgegaan. De geesteszieke kan namelijk niet zomaar gereduceerd worden tot ding – tot het zijn van een ziektebeeld: ‘de schizofreen’, ‘de autist’ – zoals de hedendaagse diagnostiek lijkt te doen. Dit soort reducties zorgen ervoor dat de menselijkheid van de ‘gek’ wordt gescheiden. Omdat het onderstrepen van het wereldontwerp zulke reducties niet toelaat, vormt Van Buurens werk hier een krachtig tegengeluid tegen.
Toch is er ook iets merkwaardigs aan de hand met dit wereldontwerp. Zo zou het volgens Binswanger gaan om een keuze voor een verstrooid of afwijkend wereldontwerp. Ook Van Buuren lijkt dit idee van een keuze te onderstrepen. Zo stelt Van Buuren dat het hebben van broers en zussen met een geheel andere kijk op de dingen voldoende aanleiding zou zijn voor het idee dat een wereldontwerp in vrijheid wordt gekozen. Als het wereldontwerp geen keuze zou zijn, maar bepaald zou worden door de omstandigheden waarin wij opgroeien, aldus Van Buuren, dan zou ieder kind uit hetzelfde gezin er een zelfde wereldontwerp op nahouden, en dat is nu juist niet het geval. Deze argumentatie is onvolledig. Zo betekent het hebben van dezelfde ouders nog niet het einde van invloeden die tot een mogelijke hapering hebben kunnen leiden. Denk bijvoorbeeld aan het hebben van andere docenten, omgeven zijn door andere klasgenoten en omgaan met andere vrienden die er ook weer een andere visie op nahouden. Er zijn zoveel meer invloeden denkbaar dan alleen het primaire gezin.
Beeldend en humoristisch
Desalniettemin is het werk van Van Buuren zeer de moeite waard. Zijn schrijfwijze is zeer beeldend, waardoor hij goed in staat is complexe filosofische theorieën op heldere wijze uit te leggen. Vanwege de veelvoud en complexiteit van de theorieën die Van Buuren bespreekt, zal enige filosofische achtergrond de lezer wel ten goede komen, maar gezien de wijze waarop van Buuren hier gebruik van maakt en dit toelicht, zal het boek ook een perfecte introductie in de existentialistische psychoanalyse kunnen blijken. Zo maakt hij gebruik van spiegels, vliegtuigen en auto’s om de fundamentele begrippen van deze leer begrijpelijk te maken en onderbreekt hij het theoretische vertoog zo nu en dan met een anekdote uit zijn eigen leven. Dat laatste zorgt er bovendien voor dat de psychoanalyse weer volledig tot leven komt. Dit doet hij overigens zonder zich blind te staren op de inzichten van Freud en Binswanger. Zo laat hij ook zien met wat voor absurditeit bepaalde redeneerwijzen soms gepaard gaan, wat tot zeer geestige momenten leidt.
Maarten van Buuren, De gek als medemens. Hoe we onszelf in de waanzin leren kennen, Rotterdam: Lemniscaat, 2022
Dit artikel is verschenen in iFilosofie #74. Klik hier voor de volledige editie.