AI met kleine letter | Recensie Guido van der Knaap

Voor veel mensen zijn filosofie en artificiële intelligentie (AI) twee totaal verschillende werelden. In het boek Van Aristoteles tot algoritme biedt Guido van der Knaap een korte inleiding in de filosofie van artificiële intelligentie. Hij onthult hoe de wereld van filosofie en AI diep met elkaar verweven zijn en dat de filosofie zelfs een belangrijk startpunt is geweest voor de ontwikkeling van AI.

Door Ruwan van der Vaart

AI in de spotlights
Het boek Van Aristoteles tot algoritme is geen technische uiteenzetting van AI, maar reflecteert op basis van een brede filosofische traditie op de mogelijkheden en impact van AI op de samenleving. Het boek bevat een zestal hoofdstukken. Elk hoofdstuk vertrekt vanuit een andere filosofische discipline, namelijk de logica, de epistemologie, de taalfilosofie, de cognitiefilosofie, de ethiek en tot slot de politieke filosofie.

AI was tot voor kort voor velen onbekend terrein. Ook binnen de publieksfilosofie is het nog een onderbelicht thema. Desondanks is de aandacht voor AI met de opkomst van ChatGPT in 2022 explosief toegenomen. Deze beroemde en beruchte tekstgenerator, die met één druk op de knop in een paar seconden mensachtige teksten kan produceren, wordt na het internet dé ontdekking van deze eeuw genoemd. Een boeiend detail dat Van der Knaap beschrijft, is dat René Descartes al in de zeventiende eeuw speculeerde over een dergelijke machine die met woorden kan reageren op mensen. Descartes leefde in een tijd waarin technologie nog lang niet zo geavanceerd was als nu. Het is daarom fascinerend om te lezen hoe ideeën die eeuwen geleden zijn bedacht nu tot leven komen.

In 2022 luidden de media een nieuw tijdperk in. Er werd verwacht dat AI de samenleving ingrijpend zou veranderen en dat bijvoorbeeld duizenden banen door AI zouden worden overgenomen. Er waren zelfs geluiden die beweerden dat AI in de nabije toekomst de wereld zou overnemen. Met filosofische nuchterheid tempert Van der Knaap dergelijke verwachtingen en laat hij zien dat AI een stuk minder intelligent is dan vaak wordt beweerd. Tegelijkertijd wijst hij op een veelvoud aan ethische en maatschappelijke vragen die AI oproept en die volgens hem veel meer aandacht verdienen.

Zonder filosofie geen AI
Van der Knaap begint bij de logica van Aristoteles, omdat AI sterk op de logica en de wiskunde leunt. De logica vormt de basis voor besluitvorming en de wiskunde is belangrijk voor onder meer de ontwikkeling van algoritmen die AI gebruikt. Op basis van de logica en de wiskunde is AI in staat om patronen te herkennen, problemen op te lossen en te leren van data uit het verleden. Van der Knaap beschrijft dat Alan Turing, de voorvader van de moderne computer, sterk beïnvloed is door de logica en wiskunde die voortkwamen uit een lange filosofische traditie van Aristoteles tot aan vooraanstaande filosofen als Kurt Gödel. Turing legde de basis voor de informatica, waaronder zijn beroemde concept van de Turingmachine, dat op zijn beurt een belangrijke rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van moderne computers. Daarmee concludeert Van der Knaap dat de relatie tussen filosofie en AI al zeer oud is en al is begonnen bij de logica.

Waarom intelligentie niet de juiste term is
De komst van AI kent vele voordelen. Dankzij AI kunnen we efficiënter navigeren in het verkeer, kan de politie sneller fraude opsporen en ontvangen consumenten gepersonaliseerde advertenties die beter aansluiten bij hun behoeften en wensen. Techoptimisten gaan nog een stap verder en claimen dat AI in de nabije toekomst intelligenter zal worden dan een mens. Zo versloeg in 2016 het computerprogramma AlphaGo de Zuid-Koreaanse wereldkampioen Go. Go is een strategisch bordspel en is voor een computer nog moeilijker dan schaken. Toch slaagde het computerprogramma erin de menselijke tegenstander uit te schakelen. Dit voorbeeld wordt vaak gebruikt om te laten zien dat AI de menselijke intelligentie kan overtreffen. Van der Knaap is echter sceptisch over dergelijke uitspraken. Hij benadrukt dat AI wellicht efficiënt teksten kan verwerken en genereren zoals ChatGPT, maar dat dit niet noodzakelijkerwijs betekent dat AI begrijpt wat het genereert. AI functioneert slechts op basis van input en handelt volgens bepaalde logische en wiskundige regels. Op basis daarvan genereert AI een bepaalde output. Hoewel de mogelijkheden van AI indrukwekkend zijn, kent AI geen betekenis toe aan de taken die het uitvoert.

Daarnaast trekt Van der Knaap in twijfel dat AI überhaupt in staat is taal te begrijpen. Hij illustreert dit aan de hand van filosofie van Ludwig Wittgenstein. Wittgenstein benadrukt dat taal een wonderlijk en complex fenomeen is. De betekenis van taal komt niet louter voort uit het strikt opvolgen van regels, maar ontstaat juist binnen complexe sociale en maatschappelijke activiteiten. Taal wordt gevormd en gebruikt binnen verschillende contexten. We hanteren thuis een bepaalde taal. In andere contexten zoals op school of op het werk hanteren we weer een andere taal. De veelzijdigheid en contextgebondenheid van taal maken het lastig voor AI om adequaat te reageren. AI heeft namelijk geen menselijke opvoeding gehad om met deze complexiteit om te gaan. Als mensen weten we bijvoorbeeld dat een fout antwoord op een quizvraag op tv minder ernstig is dan dat een arts een foute diagnose stelt. AI kan een dergelijk onderscheid nog moeilijk maken. De makers van ChatGPT erkennen dit probleem en zijn daarom nog terughoudend in het toepassen van deze technologie in de medische wereld. Het feit dat AI niet goed onderscheid kan maken tussen verschillende taalcontexten toont aan dat taal meer is dan alleen het memoriseren en toepassen van woorden.

Van der Knaap sluit echter niet uit dat AI in de toekomst verder kan evolueren en een steeds beter begrip van taal kan ontwikkelen. Desondanks laat hij zien er nog dat er nog veel andere belangrijkere vragen zijn die de aandacht verdienen. Dit zijn vragen die gaan over de juiste toepassing van AI in de samenleving.

Prangende vragen
Van der Knaap sluit zijn boek af met een hoofdstuk over ethiek en een hoofdstuk over politieke filosofie. Dit is niet zonder reden, want met de komst van AI zijn er allerlei nieuwe ethische en politieke kwesties ontstaan die veel urgenter zijn dan de vraag of AI intelligent is. Op het internet verschijnen regelmatig deepfakes oftewel nepvideo’s van politici die bizarre uitspraken doen. Of denk aan de verspreiding van misinformatie en hoe dit politieke verkiezingen beïnvloedt. Van der Knaap onderzoekt deze kwesties aan de hand van verschillende ethische theorieën, zoals het utilitarisme, de plichtenleer van Immanuel Kant en de deugdethiek van Aristoteles.

In het laatste hoofdstuk behandelt Van der Knaap de vraag hoe de macht van technologiebedrijven zoals Google en Amazon de democratie en de samenleving beïnvloedt. Hij illustreert dat technologie nooit neutraal is, maar altijd bevooroordeeld is. Dit houdt in dat technologie altijd een politieke en culturele lading heeft. In China worden bijvoorbeeld Oeigoeren onder toezicht gesteld op basis van gezichtsherkenningstechnologie. AI wordt op deze manier gebruikt om onderdrukking en repressie te handhaven. Ook in Nederland is de toeslagenaffaire een voorbeeld waarin algoritmen op een onrechtvaardige manier werden gebruikt om mensen van bepaalde afkomst te benadelen. Op deze manier wordt AI niet ingezet om ongelijkheid te bestrijden, maar versterkt het juist bestaande ongelijkheden in de samenleving. Daarom is filosofie volgens Van der Knaap een belangrijk instrument om kritisch te blijven reflecteren op de toepassing van AI in de samenleving.

Dé Nederlandse AI-gids
Dit boek werd met recht genomineerd voor de Socratesbeker 2023. De rol van AI in de samenleving wordt steeds groter en vraagt om een grondige filosofie reflectie. Voorheen was er nog geen Nederlands werk dat uitgebreid de filosofie van AI belichtte. Van der Knaap is hierin geslaagd. Hij gaat tegen de stroom in door de hoge verwachtingen van AI te matigen. Daarmee ontdek je als lezer dat de ‘i’ van AI kleiner is dan vaak wordt voorgesteld. Daarnaast benadrukt Van der Knaap dat AI niet per se negatief is. Het is een hulpmiddel dat, net als elk ander hulpmiddel, kan worden gebruikt voor zowel goede als slechte doeleinden. Bij de ontwikkeling en toepassing van AI is het daarom van groot belang om ethische en maatschappelijk verantwoorde keuzes te maken. Dit betekent dat we rekening moeten houden met de mogelijke gevolgen en impact van AI op de samenleving en ervoor moeten zorgen dat AI wordt gebruikt op een manier die rechtvaardig is en iedereen ten goede komt. Maar op de vraag hoe we dit concreet kunnen doen geeft Van der Knaap geen eenduidig antwoord. Wie bepaalt wat ethisch en maatschappelijk verantwoord is? Hoe kunnen we de belangen en waarden van alle betrokkenen meewegen? Wat als er conflicten of dilemma’s ontstaan tussen verschillende partijen of ethische theorieën? Of sterker nog: hebben AI-experts en engineers voldoende motivatie om ethische verantwoorde technologie te ontwikkelen? Het is jammer dat het boek blijft bij een globale inleiding op de filosofie van AI en geen praktische antwoorden biedt op dergelijke vragen.

Voor een inleiding in de filosofie van AI zou het handig zijn geweest als het boek was voorzien van een index. Een ander nadeel is dat elk hoofdstuk vrij beknopt is en daardoor aan diepgang verliest. Vooral lezers die bekend zijn met dit onderwerp zullen veel herkenbare situaties en voorbeelden tegenkomen uit andere – vaak buitenlandse – literatuur. Het boek was vernieuwender geweest als Van der Knaap minder standaardvoorbeelden had gebruikt. Bovendien laat hij de kans liggen om dieper in te gaan op actuele onderwerpen zoals de creativiteit, originaliteit en verantwoordelijkheid van generatieve AI, wat momenteel een actuele discussie is. Ook had hij meer filosofische theorieën over intelligentie kunnen bespreken, zodat de lezer zelf kan oordelen in hoeverre AI intelligent is. Nu lijkt Van der Knaap slechts de gangbare filosofen te volgen die hier uiterst kritisch over zijn, terwijl het debat diverser en complexer is.

Het feit dat Van der Knaap een brede filosofische traditie op een toegankelijke en laagdrempelige manier weer te verbinden met AI, maakt het boek een waardevolle gids voor beginners in de filosofie van AI. Ook AI-experts die meer willen weten over de impact van AI op de samenleving en behoefte hebben aan een kritische filosofische reflectie zullen na het lezen van dit boek geen spijt hebben.

Guido van der Knaap, Van Aristoteles tot algoritme, Filosofie van kunstmatige intelligentie, Amsterdam: Boom 2022

 

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #72. Klik hier voor de volledige editie.

Winkelwagen
Scroll naar boven