Filosofie van een eeuw geleden kan ons nog steeds wat leren, laat ISVW-programmamanager Marthe Kerkwijk zien. Ze stofte het werk van Clara Wichmann af, hertaalde het en voorzag het van een inleiding. Het resultaat is Het recht tot straffen hebben we niet, een verfrissend betoog dat het idee dat op misdaad straf moet volgen doet wankelen. Sanne Rombouts ging met Kerkwijk in gesprek over Clara Wichmann en de onrechtvaardigheid van straf
Hoe is het zo gekomen dat je met Wichmanns werk aan de slag bent gegaan?
De aanleiding was redelijk toevallig. Tijdens het opruimen bij de ISVW stuitte ik op wat boeken van Clara Wichmann en die grepen me. Ik las een filosoof die met vuur betoogt en ik vond het een verrassend overtuigend argument voor zo’n oud werk. Bovendien ontdekte ik dat we een persoonlijke connectie hebben. Toen ik die boeken las was ik 36, de leeftijd die zij had toen ze stierf. Zij was gespecialiseerd in sociale filosofie en dat is toevallig ook mijn specialisme. Ook was ze lid van de programmacommissie en docent bij de ISVW. Ze was dus, net als ik, programmamaker. Dat vond ik zo frappant dat ik dacht: ik ben de aangewezen persoon om deze filosofe te vertegenwoordigen in het nu. Ik geloof niet in reïncarnatie, maar voor zover haar ideeën nog bij de ISVW door de lucht zweven is het aan mij om die eruit te vissen. Ze hoort bij de geschiedenis van de ISVW en is een goede filosoof die we aan een groter publiek beschikbaar moeten stellen. De essays die Wichmann voor een publiek schreef zijn bovendien goed geschreven. In deze teksten probeert ze te overtuigen, ze speelt in op haar publiek en hun morele gevoel en ze toont begaafde retorische vaardigheden.
Heb je daar een voorbeeld van?
Ja, in het oprichtingsmanifest van het Comité van actie tegen de bestaande opvattingen omtrent misdaad en straf zegt ze: “Wij richten ons tot jullie, onveroordeelden én veroordeelden, met een beroep op jullie volle menselijke waardigheid. Onveroordeelden, herzie de maatschappij en het strafbegrip. Beklaagden, veroordeelden, ontslagenen: voel je mens.” Ze richt zich heel direct tot de mensen die ze toespreekt, hoewel ik betwijfel of er veroordeelde mensen tot het publiek behoren, die zitten immers in de gevangenis. Het feit dat ze hen opneemt in haar aanspreekvorm is een teken van respect. Ze wil niet alleen spreken over ‘misdadigers’, tussen aanhalingstekens, maar ook tot hen. Als je dat doet tegenover mensen die zelf niet veroordeeld zijn, dan geeft dat ook een signaal af. Dat is wat mij betreft een hele mooie retorische zet.
Hoe zou je Wichmanns standpunt over misdaad en straf omschrijven?
Wichmann stelt dat we misdaad en straf los van elkaar moeten gaan zien. Ze ontleedt verschillende soorten misdaad en stelt dat we ons af moeten vragen of sommige misdaad wel misdaad is. Dat wat we als misdaad framen heeft veel te maken met wie er aan de macht is. Ook is er misdaad doordat mensen door verwaarlozing of generationele armoede niet hebben kunnen opgroeien in de omstandigheden die nodig zijn om een gezond moreel kompas te ontwikkelen. De maatschappij heeft deze mensen tekortgedaan waardoor zij misdaden gaan plegen. Er zijn ook mensen die op zo’n manier in elkaar zitten dat ze onberekenbaar zijn en bijvoorbeeld gewelds- of zedendelicten plegen, maar dat moet je zien als een stoornis. Die mensen moet je volgens Wichmann behandelen als mensen die geen straf maar zorg nodig hebben.
Wichmanns voorstel is om onze energie te richten op dat wat nodig is om de zaak ten goede te keren. Wie een misdaad pleegt, lijdt daar zelf onder omdat het een moreel tekort is. We moeten dat tekort weer goed doen en dat gebeurt niet door te straffen. Wichmann stelt dat straf, ook als die een middel is tot afschrikking of resocialisatie, onrechtvaardig is en gaat heel uitgebreid de argumenten voor straffen te lijf.
Of je het overtuigend vindt of niet, je hebt er een behoorlijke dobber aan om daar een woordje tegenin te brengen. Zelf ben ik er niet uit of dat überhaupt lukt of niet, maar ik vind haar argument heel sterk, dus op dit moment krijgt zij van mij het voordeel van de twijfel.
En waar zit de twijfel dan?
Ik hecht nog wel aan de vrije wil. Wichmann zweert de vrije wil weliswaar niet af, maar ik mis in haar betoog een methode om misdadigers op hun verantwoordelijkheid aan te spreken zonder hen te straffen.
Hoe zouden we elkaar volgens jou wel verantwoordelijk kunnen houden? Wichmann stelt dat we als mens geen recht kunnen spreken over een ander.
Ja precies, ze is natuurlijk ook een anarchist. Straffen om de rechtsstaat te beschermen verwerpt ze, omdat de rechtsstaat niet meer is dan de in steen gebeitelde belangen van de heersende klasse. Daar zit wat in. Dat iets toevallig vandaag in de wetboeken staat wil niet zeggen dat het goed is. Maar we kunnen volgens mij niet zonder rechtsstaat. De waarde van de rechtsstaat is dat die mensen kan beschermen, ook als die daarin soms faalt. Ik vraag me af hoe dat kan zonder straf. We kunnen nog meer energie steken in het verbeteren van de omstandigheden van mensen die kwetsbaar zijn om misdaden te plegen. Maar dan nog, als iemand bijvoorbeeld verkracht wordt, hoe kan een rechtsstaat daarop reageren en de dader er gepast verantwoordelijk voor houden? Daar is Wichmann niet zo concreet over.
In een voetnoot merk jij op dat Wichmann steeds idealistischer wordt en dat we die idealen niet als haalbaar hoeven te beschouwen om er toch naar te streven. Moeten we ook Wichmanns verwerping van straf zo beschouwen?
Ja, ze is superidealistisch en dat erkent ze zelf ook. Het radicale aan haar standpunt is dat ze haar filosofie niet laat afhangen van hoe de zaken in de wereld geregeld zijn. Ze kijkt naar de stip op de horizon die we nooit bereiken maar die ons wel richting moet geven. Filosofen noemen dat een regulatief ideaal. Ze wil dat we ons realiseren dat wanneer we straffen we eigenlijk ook moreel gefaald hebben als maatschappij.
Wichmann heeft het veel over daders. Wat vraagt ze van slachtoffers?
Dat is een goede en controversiele vraag in deze tijden. Herstelrecht is nu een hot topic in het strafrecht. Het idee is dat als er een misdaad gebeurd is, er dan iets misgegaan is dat herstel behoeft. Dat gaat om herstel richting de slachtoffers, maar ook daders hebben recht op herstel van hun morele status en van wat er met hen aan de hand is. En ook de samenleving in brede zin heeft recht op herstel. Bij sommige herstelrechtdenkers kan straf daarin een rol spelen, die zeggen dat slachtoffers recht hebben op bevrediging van hun wraakgevoel en dat een dader herstelt door die straf te ondergaan. Anderen zeggen dat straf daarin geen rol heeft en Wichmann kun je tot die groep rekenen, hoewel herstelrecht echt iets van deze tijd is.
Wichmann gaat in tegen het idee dat slachtoffers recht hebben op vergelding en stelt dat er eigenlijk geen onderbouwing is voor wraak, anders dan het wraakgevoel zelf. Het klinkt dan al snel alsof je slachtoffers niet serieus neemt, maar Wichmann zegt dat slachtoffers wel recht hebben op die gevoelens van wraak. Omdat dat gevoel zich niet laat bevredigen zijn slachtoffers zelf niet werkelijk gediend met wraak. Ze zijn er beter mee gediend als ze de misdadiger ook kunnen zien als een mens, al is dat natuurlijk wel veelgevraagd.
Verder gaat Wichmann helaas vrij weinig in op de rol van slachtoffers. Ze stelt wel dat toekomstige potentiële slachtoffers het recht hebben dat misdaad geminimaliseerd wordt door de omstandigheden aan te passen. Dat is echter moeilijk te verkopen omdat mensen zo graag vergelding willen. Dat sluit sterk aan op onze morele intuïtie en dat erkent Wichmann ook. Ze zegt dat wanneer je erin slaagt om die morele intuïtie te bekritiseren en ontkrachten slachtoffers daar mogelijk ook minder last van hebben.
Van wie hoop je dat ze dit boek lezen?
Ik hoop dat rechtenstudenten, en natuurlijk juristen, rechters en rechtsfilosofen het lezen, en mensen in het gevangeniswezen en misschien ook mensen die in gevangenissen wonen, de ‘gij veroordeelden’ die Wichmann ook aanspreekt. Dat die het lezen voor hun eigen emancipatie.
Als veroordeelde lijkt het me bemoedigend om dit boek te lezen. Hoe zou het als rechter zijn?
Rechters staan onder een enorme maatschappelijke druk om strenger te straffen. Maar dat is nog wat anders dan dat ze dat zelf willen. Ze staan in de rechtszaal oog in oog met een mens waar ze over moeten oordelen, want dat is de consequentie van een rechtsstaat. Ook al kun je niet echt oordelen, je moet dat toch doen. Rechters zijn zich er heel erg van bewust dat hun oordeel altijd voorlopig is en kwetsbaar voor fouten, hoe zorgvuldig ze ook te werk gaan. Je kunt over de precieze morele status van iemands ziel niet oordelen, maar je kunt iets wel langs het wetboek houden en de omstandigheden zoveel mogelijk laten meewegen. Ik denk dat dit boek voor rechters prikkelend kan zijn, en hen kan helpen om weerstand te bieden tegen de druk om strenger te straffen.
Clara Wichmann, Het recht tot straffen hebben we niet. Essays over misdaad en vergelding. Ingeleid en hertaald door Marthe Kerkwijk, Leusden: ISVW uitgevers. Prijs € 19,95
Dit artikel is verschenen in iFilosofie #71. Klik hier voor de volledige editie.