In het boek Waarom het materialisme totale onzin is argumenteert Bernardo Kastrup dat het materialistische mens- en wereldbeeld een onsamenhangend ‘sprookje’ is. Kan Kastrup die krachtige veroordeling van het materialisme waarmaken? En is zijn eigen wereldbeeld, de werkelijkheid als gedeelde droom, zoveel overtuigender?
Door Arthur Veenstra
De wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn beschreef in De structuur van wetenschappelijke revoluties dat iedere periode in de wetenschap wordt geregeerd door een allesomvattende kijk op de wereld en de mens: een paradigma. Dat paradigma dicteert niet alleen één centrale zienswijze die wordt gedeeld door de wetenschappers in dat tijdperk; het paradigma bepaalt ook wat de geldige onderzoeksmethodes zijn en welke verschijnselen wel of niet betekenisvol zijn. Als een bepaald paradigma eenmaal wortel heeft geschoten, dan gaat iedereen vlijtig aan het werk om, binnen dat paradigma, steeds meer ‘puzzels’ op te lossen. Gaandeweg worden er echter puzzels geïdentificeerd die onoplosbaar zijn binnen het heersende paradigma: de ‘anomalieën’. Dergelijke anomalieën wijzen op een fundamenteel gebrek van het paradigma. Er breekt een machtsstrijd uit tussen de aanhangers van het oude paradigma en critici die nieuwe voorstellen doen. Met zijn boek Waarom het materialisme totale onzin is werpt Kastrup zich op als de archetypische criticus van het oude, haperende paradigma. Hij argumenteert dat bewustzijn voor het materialisme een fundamenteel en onoplosbaar probleem is: een anomalie. Vervolgens stelt hij een nieuw wereldbeeld voor: het idealisme. De werkelijkheid bestaat volgens hem niet buiten en los van ons bewustzijn; de werkelijkheid bevindt zich in ons bewustzijn als een gedeeld mentaal verschijnsel.
Het materialisme is dood – leve het idealisme
Kastrup behandelt in de openingshoofdstukken meerdere argumenten waarom bewustzijn niet iets materieels kan zijn. Ik lees grofweg twee grote bewegingen in zijn argumentatiestrategie. Kastrup legt ten eerste uit dat volgens het materialisme de wereld bestaat uit een vaste set subatomaire deeltjes met een beperkte set aan eigenschappen zoals positie, spin en dergelijke. Maar dat betekent ook dat een materieel systeem, zoals onze hersenen of een computer, geen ervaringen kan hebben als roodheid, bitterheid, verdriet, geluk, etc. Al die ervaringen bestaan immers niet uit combinaties van kleurloze, gevoelloze deeltjes. Wetenschappers moeten dus een soort magie gebruiken: ook al kunnen onze ervaringen niet bestaan in de wereld, toch gaan ze er stilzwijgend van uit dat die ervaringen ergens in de materie verstopt zitten. Uiteraard zijn de materialistische filosofen – zoals Daniel Dennett, Patricia Churchland, etc. – de afgelopen honderd jaar naarstig op zoek geweest naar een oplossing voor deze puzzel. Kastrup legt uit dat de verklaring van deze filosofen is dat wij een ‘ervaringskopie’ van de externe, materiele wereld waarnemen. Die ervaringskopie doen de materialistische filosofen vervolgens af als een ‘illusie’ – ervaringen kunnen immers niet bestaan in de materiele wereld. Kastrup beschrijft, met onverhulde ironie, dat diezelfde filosofen wel stellen dat we de illusie moeten vertrouwen ten aanzien van het bestaan van een materiele wereld die zich buiten die illusie zou moeten bevinden.
Kastrup wijst er ten tweede op dat de wetenschap inmiddels zelf accepteert dat ‘geen fysiek fenomeen of entiteit los van het bewustzijn kan worden verklaard’. Een steen des aanstoots voor veel natuurkundigen is dat onze waarneming de fysieke werkelijkheid beïnvloedt. Kastrup merkt droogjes op dat daarmee vergeleken de krachten van Superman een lachertje zijn. Ook deze argumentatiestrategie van Kastrup is doeltreffend. Alain Aspect, John F. Clauser en Anton Zeilinger, de winnaars van de Nobelprijs voor de natuurkunde van 2022, hebben definitief duidelijk gemaakt dat dit effect van onze waarnemingen op de natuur niet kan bestaan uit een klassiek fysiek proces. Kastrup schreef zijn boek voor de toekenning van die Nobelprijs, maar deze Nobelprijs onderstreept Kastrups argument nog maar eens. Die Nobelprijswinnaars lieten namelijk zien dat onze waarnemingen of observaties een onmiddellijk effect hebben op de fysieke wereld – ook op grote afstanden. Einstein gruwde van dat effect en noemde het geringschattend ‘spooky action at a distance’. Helaas voor Einstein blijkt nu dus dat onze waarnemingen toch dergelijke onmiddellijke effecten veroorzaken op grote afstanden: onze waarneming kan geen klassiek natuurkundig proces zijn. Kastrup concludeert dan ook terecht dat we het bewustzijn niet als een soort extra entiteit moeten toevoegen aan het standaardmodel van de natuurkunde. Oké, maar wat dan? Het voorstel van Kastrup is om het ‘idealisme’ te omarmen. Het materialisme is een vorm van ‘realisme’: het geloof dat ‘de realiteit buiten en onafhankelijk van de mind [het bewustzijn] bestaat’. Kastrup argumenteert daarentegen voor het idealisme: het geloof dat ‘de realiteit exclusief bestaat uit mind en zijn inhoud’. We moeten de wereld gaan begrijpen als een soort droom, met dit verschil dat ook de ‘realiteit in de waakstaat zelf een droom is die door de mind gegenereerd wordt’. Kastrup constateert tevreden dat hiervoor geen nieuwe natuurkunde nodig is. De natuurkunde beschrijft eenvoudigweg wetmatigheden die zich in onze ‘mind’ afspelen. Dat klinkt leuk, maar een kansrijk nieuw paradigma moet niet alleen een mooi nieuw verhaal vertellen; het moet ook saillante hypotheses weten te formuleren die testbare voorspellingen doen; het moet nieuwe domeinen van waarnemingen voor de wetenschap ontsluiten.
Intrigerende nieuwe hypotheses
Kastrup formuleert inderdaad een aantal hypotheses om zijn voorstel een soort wetenschappelijke relevantie te geven. Zijn ‘filterhypothese’ postuleert bijvoorbeeld dat ons lichaam de functie heeft om ons bewustzijn te lokaliseren in de ruimte en tijd. Als het bewustzijn ‘gebonden’ is aan een lichaam, dan filtert ons bewustzijn de ervaringen zoals die door het lichaam worden gegeven: we nemen maar één positie waar in de wereld. Op basis van deze these doet Kastrup de voorspelling ‘dat iemand ervaringen kan hebben die niet correleren met iemands hersenen’. In bijzondere omstandigheden zou ons bewustzijn ‘ongebonden’ kunnen zijn en daardoor in staat zijn tot ‘niet-lokale’ waarnemingen.
Ik zal een persoonlijk voorbeeld geven waarom ik deze hypothese zo intrigerend vind. Jaren geleden nam ik deel aan een soort mindfulnessworkshop. Die workshop was een sober gebeuren dat bestond uit lezingen en het oefenen van series van bepaalde bewegingen. Tijdens een van de lezingen had ik een ‘niet-lokale ervaring’. Terwijl ik midden in de menigte van deelnemers zat te luisteren naar de spreker, sprong ik plots uit mijn lichaam naar de achterzijde van de hal waar we ons bevonden. Vanuit die positie observeerde ik, vanaf een afstand, de ruggen van de deelnemers die voor het podium zaten te luisteren naar de spreker. Deze toestand duurde een tijdje, totdat ik op een gegeven moment, tot mijn grote schrik, realiseerde dat mijn lichaam nog steeds midden in die menigte zat. Waarschijnlijk getriggerd door die zorg, sprong ik even plotseling weer terug in mijn lichaam, en nam de toespraak weer waar vanuit de gebruikelijke positie. Het was een erg fascinerende ervaring, maar toch heb ik zelden over deze – en andere, vergelijkbare niet-lokale ervaringen – gesproken. De reden was dat een gedeeld referentiekader ontbrak om hier op een zinnige manier iets over te zeggen. Een paradigma dicteert immers welke verschijnselen betekenisvol en betekenisloos zijn. Binnen het materialistische paradigma wordt iedere ervaring begrepen als het resultaat van een lokaal hersenproces: een niet-lokale ervaring moet wel totale onzin zijn. Binnen het wereldbeeld van Kastrup zou mijn ervaring daarentegen een interessante casus kunnen zijn op basis waarvan je zijn wereldbeeld kan verifiëren en verfijnen. Je zou zelfs de processen kunnen gaan beschrijven die bijdragen aan het ‘ongebonden’ maken van de mind om te kijken of je een dergelijke ervaring kan herproduceren. Kastrups voorstel doet dus wat een goed nieuw paradigma moet doen: het moet testbare voorspellingen doen en nieuwe domeinen van ervaring experimenteel toegankelijk maken. Dat lijkt allemaal veelbelovend, maar in hoeverre is zijn idealisme ook daadwerkelijk coherent?
Is Kastrups idealisme coherent?
Kastrup zegt zelf in de openingshoofdstukken dat we zijn voorstel moeten lezen als een aanzet tot verdere discussie. Die kwalificatie lijkt mij terecht. Je kunt bijvoorbeeld een vraagteken plaatsen bij zijn behandeling van het lichaam van overleden mensen. Volgens Kastrup is het lichaam van een overleden persoon te begrijpen als een soort echo van het betreffende bewustzijn. Maar waarom blijven lichamen dan soms zo lang bewaard? Zijn uitleg is dat bewuste wezens er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om het lichaam te balsemen. Het lichaam ‘leeft’ zodoende langer door in het bewustzijn van de nabestaanden. Dat is volgens mij te kort door de bocht. Soms wordt een lichaam ook bewaard zonder dat enig bewustzijn zich erom bekommert. Bekende voorbeelden zijn de lichamen van diertjes die in barnsteen worden ingesloten en miljoenen jaren later worden ontdekt. Of denk aan het lichaam van de gletsjerman Ötzi, dat na duizenden jaren werd ontdekt. Als de wereld inderdaad een gedeelde droom is, wiens bewustzijn heeft die lichamen dan – soms miljoenen jaren lang – in stand gehouden? Dus: ja, het extreme realisme van het huidige wetenschappelijke paradigma is wellicht ‘een sprookje’, zoals Kastrup het verwoordt, maar ook zijn extreme idealisme is mijns inziens nog niet helemaal coherent.
Conclusie
De wetenschapsfilosoof Kuhn schreef dat de fase waarin het oude paradigma in een crisis terechtkomt de spannendste tijden zijn: ons wereldbeeld wordt tijdelijk vloeibaar, er worden radicale nieuwe voorstellen gedaan en er kunnen dramatische verschuivingen optreden in ons denkraamwerk. Kastrups boek leest als de aankondiging van een dergelijke paradigmacrisis. Kastrup laat het oude paradigma op zijn grondvesten schudden en stelt een revolutie voor in ons denken over de wereld en onszelf. Het boek is zonder meer een aanrader voor iedereen die geïntrigeerd is door de vraag wie en wat wij zijn.
Waarom het materialisme totale onzin is. Bernardo Kastrup, Amsterdam: Samsara 2023
Dit artikel is verschenen in iFilosofie #72. Klik hier voor de volledige editie.