Een nieuwe feministische golf?

Feminisme was een tijdje uit de mode, maar de laatste jaren is er weer een opleving in feministische literatuur. Zo ook in de filosofie. Recensent Marthe Kerkwijk is blij dat ze zich op verjaardagsfeestjes weer openlijk feminist kan noemen. Maar de vraag is natuurlijk: wat brengen al deze recente feministische boeken ons? Schijnen zij nieuw licht op oude thema’s, of is er sprake van een heel nieuw geluid? En kunnen we daarmee spreken van een nieuwe feministische golf?

Door Marthe Kerkwijk

De klassieker De mythe van het moederschap van de Franse feministe Élisabeth Badinter verscheen in 1983 voor het eerst in Nederlandse vertaling. Strikt genomen kunnen we dit boek dus niet beschouwen als een representant van een eventuele nieuwe feministische golf, maar het is veelzeggend dat het in het afgelopen jaar opnieuw is uitgegeven. Het boek heeft een heel duidelijke, provocerende stelling: het moederinstinct bestaat niet. Het is een verzinsel, bedoeld om vrouwen in historisch en politiek bepaalde genderrollen gevangen te houden. Ter onderbouwing van deze stelling wijst Badinter op het feit dat moederzorg gedurende lange periodes in de westerse geschiedenis allesbehalve de norm was. Sterker nog, wie de mogelijkheid had, liet haar kind door een ander zogen en grootbrengen. Badinters betoog was in 1983 controversieel en is dat nu nog steeds. Hoewel haar historische analyses overtuigen, blijft het lastig voor een jonge moeder als ik om zoiets primairs als de zorg voor mijn kind te beschouwen als een historisch en politiek construct. Maar daar is het Badinter niet om te doen. Waar het haar om gaat is de klakkeloze aanname dat moeders een instinctieve kennis zouden hebben die vaders niet hebben en dat je van moeders mag verwachten dat die zich tot op het bot opofferen voor elk belang van hun kroost, terwijl voor vaders diezelfde verwachtingen niet gelden. Die scheve verhouding is maar al te herkenbaar, ook voor ouders van nu, en berust nog altijd op het idee van het moederinstinct.

Qui bono?
De mythe van het moederinstinct speelt nog altijd een rol in de verschillende verwachtingen die we hebben tegenover vrouwen en mannen, toont Doortje Smithuijsen in haar pamflet Kapitalisme is seksisme. Neem bijvoorbeeld de ‘tradwives’, een op sociale media zeer invloedrijke beweging van vrouwen die de traditionele rol van zorgende huismoeder omarmen, op grond van het idee dat de herwaardering van die rol de werkelijke emancipatie van het vrouwelijke betekent. Iets subtieler is de beweging die je ziet in yoga- en wellnesskringen, waar allerlei programma’s zijn gericht op ‘vrouwelijke energie’, ‘vrouwelijke spiritualiteit’ en ‘empowerment van zachte krachten’. De impliciete boodschap: als vrouw moet je jezelf continu verbeteren, want je bent nooit sexy en zorgzaam genoeg. Het gewiekste van het kapitalisme is dat het de oplossingen aandraagt voor de problemen die het zelf creëert. Smithuijsen vraagt zich af wie hiervan profiteert. Dat zijn niet de vrouwen. Die hebben weliswaar ontelbaar veel meer consumptiekeuzes dan de een generatie voor hen, maar zijn er gering op vooruitgegaan op de fronten waar het er echt toe doet. Ook is wat ze ‘het keuzefeminisme’ noemt weinig effectief tegen geweld en machtsmisbruik jegens vrouwen. Kapitalisme is seksisme is een kort, maar krachtig pamflet dat je ogen opent, vooral wanneer Smithuijsen een anonieme socialemediamarketeer aan het woord laat die ruiterlijk toegeeft dat hij vooral de angst van vrouwen doorverkoopt aan zijn klanten.

Het antikapitalistische feminisme van Smithuijsen tref je ook bij Lynn Berger, ’correspondent zorg’ bij De Correspondent en auteur van Ik werk al (ik krijg er alleen niet voor betaald). Haar stelling is dat we onbetaald werk, zoals huishoudelijk werk en zorg, zouden moeten betalen. Als we dat tegen de gangbare tarieven (vaak minimumloon) zouden waarderen, zou dat in Nederland in totaal om 215 miljard euro gaan, een kwart van het bbp. Alleen dan kunnen we onbetaald werk echt als werk gaan waarderen. Dat is nodig, want wie doen het meeste van dat onbetaalde werk? Juist: vrouwen. En als zij daarnaast niet ook nog fulltime kunnen werken, worden ze honend als ‘deeltijdprinsesjes’ weggezet. Ook wanneer zorgtaken wel betaald worden, bijvoorbeeld in de schoonmaak of kinderopvang, zijn het voornamelijk vrouwen die die taken op zich nemen.Waarom laten we zorgtaken vooral aan vrouwen over, en laten we ook nog eens na om dat als werk te waarderen? Weer speelt dat vermaledijde idee een belangrijke rol dat vrouwen van nature geneigd zijn voor hun naasten en anderen te zorgen en dat het allerbeste kunnen. En ook hier de vraag: wie profiteert ervan? Berger toont aan dat fabriekseigenaren ten tijde van de Industriële Revolutie vrouwen bewust stimuleerden om thuis te blijven om voor hun man te zorgen, zodat die gevoed en uitgerust op zijn werkdag kon verschijnen. Bovendien moest de volgende generatie arbeiders worden grootgebracht. In ruil daarvoor kreeg de arbeider een salaris waar je in principe een gezin mee kon onderhouden: het kostwinnersmodel. Maar met de ontwikkeling van het kapitalisme heeft het kostwinnersmodel plaatsgemaakt voor het anderhalfverdienersmodel. Met een enkel modaal salaris kun je inmiddels geen gezin meer onderhouden. De winst van grote bedrijven groeit daarentegen nog altijd.

Historische horror
Niet alleen het kapitalisme profiteert van het idee dat vrouwen vooral bestaan om nieuwe generaties voort te brengen. In Ei, foetus, baby van wetenschapsfilosoof Trudy Dehue ontdekt de lezer dat ook de door mannen gedomineerde wetenschap, de medische professie en de religie veel baat hadden bij dit idee – en nog steeds hebben. Volgens Dehue vind je feiten niet zomaar in de wereld, je maakt ze. In dit boek vertelt ze hoe de feiten rondom de zwangerschap zijn geproduceerd en de manier waarop predikanten, artsen en wetenschappers door de tijd heen met zwangere vrouwen zijn omgegaan om dergelijke feiten te kunnen maken. Altijd uit naam van de wetenschap, medische professionele ontwikkeling en God, waarover mannen het voor het zeggen hadden, en nooit uit naam van de zwangere vrouw in kwestie.

Vraag je bijvoorbeeld eens af hoe wij aan de zwangerschapskalender komen. Dat is de kalender die de ontwikkeling van de embryo volgt van conceptie tot geboorte. Hoe komen wij aan die kennis? Dat zal Dehue je vertellen: daarvoor zijn onder druk dan wel dwang kwetsbare vrouwen bezwangerd, waarna een miskraam bij hen werd opgewekt, uiteraard niet zonder risico voor de zwangere, maar wel zonder haar consent, zodat meneer de wetenschapper het embryootje kon bekijken. En dat in alle stadia van de zwangerschap. Natuurlijk ging het vaak mis, dus moest het onderzoek  worden herhaald. Zo nu en dan overleefde één van de vrouwen het niet, maar dergelijke kleine offers was meneer de onderzoeker graag bereid te brengen. En wie krijgt de credits voor de zwangerschapskalender? Niet de vrouwen wier lichaam ervoor gebruikt is. Hun namen verdwenen al snel uit de archieven. Tot op de dag van vandaag wordt precies die zwangerschapskalender benut om zwangere vrouwen via sociale media aan te spreken op hun bijzondere band met hun ‘kindje’ dat ‘al zo groot is als een maanzaadje’. Een effectieve manier om de mythe van het moederinstinct in stand te houden en vrouwen met een ongewenste zwangerschap een schuldgevoel over een abortus aan te praten.

Een dergelijke onderzoeker kreeg wel geregeld ruzie met de kerk. Want het was prima om risico’s te nemen met de levens van vrouwen en embryo’s, maar  niet voordat ze gedoopt waren. De vrouwen waren al gedoopt, dus daarmee kon je doen wat je wilde, maar over de embryo maakten de priesters zich zorgen. ‘Gelukkig’ is er voor elk probleem een oplossing, ontdekte Dehue tot haar eigen ontsteltenis. Als een bevalling niet voorspoedig verliep en de foetus in de baarmoeder het leven dreigde te laten, dan kon je de buik opensnijden om de foetus door een priester te laten dopen. Zonder verdoving, terwijl de moeder nog leefde, waarna die overigens meestal ook het leven liet.

Ei, foetus, baby is een indrukwekkend boek. Dehue heeft heel veel archieven uitgeplozen om de verhalen van zoveel mogelijk vrouwen boven water te krijgen en hen een stem te geven, en de erkenning die zij verdienen. Maar het is ook een boek dat afschuw en woede aanwakkert. Telkens als je denkt ‘het kan niet nog erger’ blijkt het er op de volgende pagina toch nog gruwelijker aan toe te gaan.

Voor wie is feminisme?
De onderdrukking van vrouwen is  het grootste probleem voor vrouwen, en voor hen belooft feminisme de grootste bevrijding. Maar het zou een misvatting zijn te denken dat mannen profiteren van de ondergeschikte positie van vrouwen. Het tegendeel is waar: ook zij kunnen pas werkelijk vrij zijn in een wereld zonder vrouwenonderdrukking. In Feminisme voor mannen en andere wezens vertelt Frank Meester hoe hij zelf feminist is geworden en hoe hij worstelt met het feit dat hij desondanks ook gehecht is aan de wereld die voor mannen zoals hij is ingericht. Hij hoopt mannen die doorgaans zwijgen over feminisme voor het onderwerp te interesseren. Juist mannen zouden zich er eens in moeten verdiepen, betoogt hij, en zich voor het feminisme moeten uitspreken. Meesters toegankelijke betoog is een prima inleiding in het intersectioneel feminisme, maar heel erg origineel is het niet. Wie een beetje ingelezen is in feministische literatuur zal er weinig nieuws in lezen. Maar goed, Meester mikt dan ook op een doelgroep die waarschijnlijk nog niet in het feminisme is ingelezen, en we hopen met hem dat hij die bereikt.

Het intersectioneel feminisme dat Meester – evenals Berger en Smithuijsen – onderschrijft, is een stroming binnen het feminisme die erkent dat verschillende vormen van onderdrukking elkaar kruisen en beïnvloeden, en dat de ene emancipatiestrijd dus nooit zonder de andere kan. Zo hebben zwarte vrouwen met andere vormen van onderdrukking te maken dan witte, en transvrouwen weer met andere kwesties dan cisvrouwen. Een van de belangrijkste denkers van het intersectioneel feminisme is bell hooks. In Feminisme is voor iedereen bekijkt ze alle feministische thema’s vanuit een revolutionair en intersectioneel perspectief. Overtuigend toont ze aan dat het patriarchaat op allerlei manieren in onze wereld is doorgedrongen. Dat hele systeem moet op de schop; een andere manier van feminisme belijden is er niet. Dat is nogal een klus, maar als dat lukt mag het resultaat er ook wezen, want dat zou iedereen bevrijden.

Iedereen vrij
Als we deze zes boeken beschouwen, kunnen we concluderen dat het hedendaagse feminisme niet alleen gaat over vrouwenemancipatie. De pijlen zijn niet gericht op de mannen, maar op het patriarchale kapitalisme dat de mythe van het moederinstinct in stand houdt. Dit systeem is zo alomtegenwoordig dat het voor de meesten van ons onzichtbaar is. We doen eraan mee zonder ons daar zelf van bewust te zijn, ook als we denken dat we vooruitstrevende feministen zijn. Historische analyses spelen daarom een belangrijke rol, zoals in de boeken van Badinter, Dehue en Berger. Daarmee tonen zij aan dat wat we nu als vanzelfsprekend beschouwen, eigenlijk een historisch construct is dat een bepaalde agenda dient. Hedendaags feminisme is daarom voor iedereen: man en vrouw, cis en trans, mens en dier, wit en zwart, arm en rijk. Hoewel auteurs als Badinter en hooks dit geluid decennia geleden al lieten horen, is het nu gemeengoed in het werk van feministische auteurs. Feministische stromingen die geen oog hebben voor systemische factoren en intersectionaliteit, hebben afgedaan. Wat dat betreft kunnen we wel degelijk spreken van een nieuw zwaartepunt in de feministische discussie, en daarmee van een nieuwe golf.

bell hooks, Feminisme is voor iedereen, Zutphen: Mazirel Pers 2022

Doortje Smithuijsen, Kapitalisme is seksisme. Een pamflet, Amsterdam: Podium, 2024

Élisabeth Badinter, De mythe van het moederschap. Een historische kijk op het  moederinstinct, vertaald door Veronique Huijbregts en Marie Luijten, Amsterdam: Athenaeum, 2023

Frank Meester, Feminisme voor mannen en andere wezens. Een handreiking, Utrecht: Ten Have, 2023

Lynn Berger, Ik werk al (ik krijg er alleen niet voor betaald), Amsterdam: De Correspondent, 2023

Trudy Dehue, Ei, foetus, baby. Een nieuwe geschiedenis van zwangerschap, Amsterdam; Atlas Contact, 2023

 

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #74. Klik hier voor de volledige editie.

Winkelwagen
Scroll naar boven