Maakt ongelukkig zijn gelukkig? – De kunst van het ongelukkig zijn

Tekst: Zoë Spaaij

Wat zegt het dat een lezingenavond over ‘De kunst van het ongelukkig zijn’ in Pakhuis de Zwijger helemaal was uitverkocht? Dat (elitair) Nederland ongelukkig is? Volgens onderzoeken lijkt dat wel mee te vallen en ook een korte steekproef in de zaal liet zien dat mensen hun leven gemiddeld een ‘7,3’ geven. Niet heel ongelukkig dus.

Psychiater Dirk de Wachter, auteur van het gelijknamige boek De kunst van het ongelukkig zijn, stelt dat er ook niet zoveel mis is met een beetje ongeluk. Tegenslagen horen nu eenmaal bij het leven. Zo was De Wachter talloze malen in zijn leven ongelukkig, bijvoorbeeld omdat hij geen voetballer, musicus of kunstenaar kon worden. Want ook in onze maakbare samenleving heb je voor deze beroepen enig spoor van talent nodig.

Maar De Wachter wordt wel heel ongelukkig door de talloze patiënten die hij dag in dag uit bij hem naar binnen ziet lopen. Want hoe welvarend Nederland ook is, er ontbreekt in onze samenleving een luisterend oor voor mensen die zich eenzaam of verdrietig voelen. In ons rijke land zijn wij eerder bezig met het behalen van nog meer geluk, om dit geluk dan tentoon te stellen op Instagram of Facebook. Geluk staat gelijk aan succes. Om De Wachter te citeren: ‘Wij verwachten bijvoorbeeld in relaties constant multiple orgasmes, de héle tijd.’

Wachten op geluk

Dat geluk in gewone dingen zit is geen nieuws. Denk aan het onderscheid tussen de filosofische stromingen van het hedonisme en het utilisme, of binnen het utilisme het onderscheid tussen Jeremy Bentham en John Stuart Mill. Het hedonisme pleit voor een constant genot, wat mij eerder vermoeiend dan prettig lijkt. Het utilisme is genuanceerder, en Mill nuanceert het nog meer door voor verschillende soorten van genot te pleiten. Hij was tenslotte slachtoffer van de filosofie van Bentham, die zijn opvoeding vormgaf. Benthams poging om Mills opvoeding zo utilistisch mogelijk vorm te geven, resulteerde in een keiharde opvoeding, waarvan Mill later nog last zou hebben.

Sommige vormen van genot zijn meer kwalitatief. Ook dit horen we in het verhaal van De Wachter terug. Want geluk vinden wij volgens hem niet in het beleven van constant genot, maar in het aangaan van wat hij ‘betekenisvolle verbindingen’ noemt, oftewel het luisteren naar elkaar en elkaar steunen, ook in zware tijden. Deze verbindingen kunnen wij aangaan door middel van kunst en creativiteit, want dit verbindt mensen. Dit roept de vraag op, wat zegt het dat in onze samenleving precies op kunst en creativiteit bezuinigd wordt?

‘In moeilijkheden en nabij zijn komt liefde terug’, aldus De Wachter. En deze liefde maakt ons gelukkig. In die zin is zijn pleidooi eerder een pleidooi voor het gelukkig zijn. Tegelijkertijd is dit gelukkig zijn niet een prestatie: het is veelal iets wat komt door te wachten. Je moet volgens De Wachter dus eigenlijk gewoon wachten op geluk, maar in de ellende kun je gesteund worden door je naasten.

Het echte ongeluk

Toch blijft bij mij een vraag hangen, namelijk of je met dit pleidooi niet mensen afschrikt die hulp nodig hebben, om deze hulp ook te zoeken. Want je hebt blijkbaar je geluk in eigen hand en kunt in plaats van naar een psychiater ook naar vrienden gaan voor steun. Gelukkig erkent De Wachter dat zijn verhaal niet geldt voor de mensen die buiten de boot vallen, de mensen die het ‘echt’ zwaar hebben. Wanneer je weet dat je het écht zwaar hebt, blijft echter open. Want wanneer weet je of je buiten de boot valt? En is niet precies dit het probleem aan psychische aandoeningen, dat het vaak gepaard gaat met schaamte en het gevoel te falen. Dit gevoel van falen versterkt De Wachters pleidooi gedeeltelijk, want wanneer je je ongelukkig voelt, moet je niet direct naar de psychiater. Maar wat als schaamte je weerhoudt om naar vrienden te gaan en je eerder steun vindt bij een onafhankelijke psychiater? Hier lijkt De Wachter geen antwoord op te hebben.

De kracht van kwetsbaarheid?

Voor De Wachter is het ongeluk van de mensen die buiten de boot vallen ook een stukje geluk, omdat het ons aanzet om ons te in te zetten voor diegenen die veel ongeluk kennen, zoals bijvoorbeeld vluchtelingen. Dit pleidooi van ongeluk dat aanzet tot engagement en daarmee zorgt voor geluk staat haaks op het praatje van Linda Mertens.

Mertens begint haar verhaal door te laten zien hoeveel zij heeft geleerd van het ongelukkig zijn, en pleit ervoor dat wij hier ook veel van kunnen leren, want door ongeluk weten wij wat geluk is. Volgens Mertens moeten we durven om ons kwetsbaar op te stellen, want ‘kwetsbaarheid zorgt voor verbinding’. Hiervoor heeft zij dan ook een online platform opgericht, waar mensen hun kwetsbaarheden delen.

Op zich is dit een mooi verhaal, maar het roept ook de vraag op hoe kwetsbaar wij Nederlanders zijn en of wij wel oog hebben voor ‘echt’ ongeluk, wanneer wij ons alleen maar bezighouden met onze eigen kwetsbaarheden en onze eigen angsten. Mertens’ verhaal lijkt eerder op een verheerlijking van kwetsbaarheid, waardoor deze haar daadwerkelijke kwetsbaarheid verliest. In plaats daarvan wordt kwetsbaarheid een soort van kracht, of misschien nog wel erger, een soort van succes.

Hoewel Mertens vaak benadrukt dat zij achter De Wachters verhaal staat, lijkt zij precies het tegenovergestelde te pleiten. Zeker wanneer zij Nietzsche citeert door te zeggen dat wij ons leven zo moeten leven dat we het meerdere keren opnieuw kunnen leven. Nietzsches nadruk op excelleren lijkt toch echt haaks te staan op De Wachters ‘gewoon doen’.

Geluk door roes?

Naast Mertens komt nog Marian Donner aan het woord, die iets heel anders bepleit. De auteur van het ‘zelfverwoestingsboek’ pleit voor hedonisme als verzet. Zij omarmt de roes (door drank of drugs of dansen) als datgene wat zich verzet tegen het kapitalisme en het streven naar meer en meer geluk in dienst van de ‘toekomst’.

Donners verhaal lijkt in eerste instantie niet aan te sluiten op De Wachters verhaal over matiging, en haar pleidooi zou kunnen worden gezien als een pleidooi voor het vluchten voor problemen en ongeluk, iets waar De Wachter fervent tegen is. Tenslotte is het ongeluk datgene wat mensen ertoe aanzet zich in te zetten. Toch lijken de pleidooien van Donner en De Wachter meer op elkaar dan op het eerste gezicht zou blijken. Donner geeft namelijk het systeem de schuld dat mensen tegenwoordig steeds meer uit zijn op succes en daardoor vergeten te leven in het nu. Daarmee pleit ook Donner voor meer ‘normaal doen’, zij het dan dat zij dit verwoord als ‘normaal doen in een roes’.

Donners pleidooi voor de roes klinkt heel aanlokkelijk, maar is voor mij te veel een vlucht én te veel gericht op het ik. Het is goed dat ik soms ongelukkig ben, want de wereld is geen plek van alleen maar geluk en succes. Daarom vind ik niet dat wij moeten proberen te ontsnappen aan dit ongeluk, maar dat wij het eerder moeten omarmen en ons erdoor laten motiveren.

Hierin sluit ik mij dus eerder aan bij De Wachter, voor wie ongeluk en leed van anderen een motivator is om hier iets aan te doen én wie tegelijkertijd ziet dat een beetje ongeluk bij ons leven hoort. Maar ik heb makkelijk praten en daarom denk ik dat De Wachters verhaal wel valkuilen bevat. Want ik kan inderdaad terecht bij mijn vrienden of zoek hulp als ik dat nodig heb, maar veel mensen laten zich weerhouden door schaamte. Daarom is De Wachters verhaal wel realistisch, maar leidt het misschien ertoe dat de drempel om hulp te zoeken voor veel mensen te hoog wordt. En zijn pleidooi wordt makkelijk gekaapt door de Lieke Mertens en in onze maatschappij, die kwetsbaarheid verheffen tot een kracht en het bijna een voorwaarde maken voor succes.

De drie sprekers vertegenwoordigen in Pakhuis De Zwijger uitstekend de verschillende stemmen in het debat rondom geluk/ongeluk. Moeten wij gelukkig zijn met het leven, met al zijn ellendige en mooie momenten? Moeten wij alles uit het leven halen en leren van het ongeluk om zo alleen maar meer geluk te behalen? Of moeten wij ons ongeluk verdrinken en het leven omarmen zoals het is?

Je mag zelf kiezen welk pad je bewandelt. Als idealist kies ik dan toch voor De Wachter, en kijk ik niet weg wanneer ik het ongeluk van anderen zie, maar laat ik dit ongeluk mij aanzetten om iets eraan te doen. Om zo misschien een beetje gelukkig te worden.

Winkelwagen
Scroll naar boven