“Kritiek heeft witte handen.” | Column René ten Bos

Dit verzucht Michel Serres op een gegeven ogenblik in de beroemde gesprekken die hij voerde met Bruno Latour. In de bundel Éclaircissements, die in 1995 verscheen, komt men het citaat tegen in een hoofdstuk dat “Het einde van de kritiek” heet. Serres, de grote Franse filosoof die na zijn verscheiden in 2019 steeds meer in de belangstelling komt te staan, moest niets van kritiek hebben. Ik volg hem daarin – in kritiekloze bewondering, ik geef het grif toe.

Waarom heeft de criticus geen witte handen? Wetenschappers, filosofen of andere denkers moeten, aldus Serres, allemaal de kolenmijn in, ze moeten de moeite nemen om daar dingen ter plekke te ontdekken en uiteindelijk met bestofte gezichten en eeltige handen uit de mijnen naar boven komen. Critici doen dat nooit. Hun handen blijven schoon. Ze profiteren en parasiteren altijd op wat anderen doen. De criticus wordt neergesabeld, omdat zijn hele kritiek uiteindelijk maar één doel heeft: zelf ontsnappen aan alle mogelijke kritiek.

Als filosofie bijvoorbeeld uitsluitend om kritiek zou gaan, dan wordt de filosofie net zoiets als een politiestaat, waarin je ook “steeds meer politie nodig hebt om de politie te controleren”. Mensen worden in zo’n staat onvermijdelijk elkaars spion: doe jij het wel goed? heb jij de juiste denkbeelden? Volg jij wel de correcte methode? Deze kritiek, zou ik hier aan toe willen voegen, is niet alleen interessant voor filosofen, maar krijgt ook relevantie in tijden waarin politici – vooral politiek correcte politici – steeds verder gaan in hun wil informatie van desinformatie en waarheid van onwaarheid te scheiden.

Maar ik dwaal af. Kritiek leveren is voor Serres wezenlijk niets anders dan kopiëren wat een ander gedaan heeft en dan een oordeel vellen. Kritiek betekent altijd terugkijken (naar wat al gedaan is) en nooit vooruitkijken (naar wat nog gedaan moet worden). Filosofen doen het, maar ook schrijvers, kunstbeschouwers, politici, ambtenaren en bovenal het verachtelijke mensenras dat ‘recensent’ heet. Het is het type mens dat de kranten en de social media bevolkt en dat door constante kritiek uitsluitend angst en conservatisme produceert. Een ander woord voor dat laatste is ‘ideeënarmoede’. Serres brengt hier tegenin dat productie altijd belangrijker is dan reproductie. Aan analogieën bij hem nooit gebrek: “Het is altijd beter om te spelen dan om scheidsrechter te zijn.”

De paradox waar je met deze opvattingen instapt is natuurlijk dat je kritiek levert op kritiek. Daar is Serres zich heel wel van bewust, maar toch acht hij deze meta-kritiek op de kritiek hard nodig. Het denken moet geen politiestaat worden. Wat die politici doen die waarheid van onwaarheid willen scheiden, is altijd kenmerkend geweest voor het moderne denken. Kritiek verschijnt in dat denken als wezenlijk hygiënische arbeid: je wilt het schone van het vuile bevrijden, je wilt het goede van het slechte onderscheiden, je wilt wetenschap van mythe onderscheiden. Serres bestrijdt dit met alle mogelijke middelen. Wie denkt en produceert, heeft lak aan hygiëne en verfoeit witte handen. Wie bijvoorbeeld denkt dat de wetenschap mythevrij kan worden gemaakt, weet niet wat wetenschappers in de kolenmijn beweegt. Wie denkt dat waarheid zuiver en helder is in plaats van troebel, weet niet hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Serres pleit er daarom voor alle bronnen van kennis zoveel mogelijk met elkaar te vermengen, omdat het leven uiteindelijk ook vermengd is. Eén van zijn boeken heeft niet voor niets als ondertitel ‘Een filosofie van de vermengde lichamen’.

Hoe ga je dan om met de mogelijke kritiek dat je kritiek op kritiek uitoefent? Je moet gewoon toegeven dat je er soms ook naast kunt zitten. Deze irenische houding, die door Serres gezien wordt als “de mogelijkheidsvoorwaarde voor intellectuele eerlijkheid”, plaatst hij tegenover al die denkers, politici en wetenschappers die knalhard beweren dat ze gelijk hebben of dat ze het slimst zijn. Zij willen geen vrede, maar zijn op oorlogspad.

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #76. Klik hier voor de volledige editie.

Winkelwagen
Scroll naar boven