Column René ten Bos | Alcmaeon

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #64. Klik hier voor de volledige editie.

“Over de onzichtbare dingen en over de sterfelijke aangelegenheden bezitten de goden zekerheid; wij mensen kunnen er alleen maar naar gissen.”

 

Tekst: René ten Bos

 

Deze uitspraak wordt toegeschreven aan Alcmaeon van Croton, een Oud-Griekse arts en filosoof die vooral actief moet zijn geweest in het zuiden van Italië van de vroege 5de eeuw v. Chr. Hij schijnt een leerling van de veel bekendere Pythagoras (570-500 v.C) te zijn geweest, ook al werd dit door niemand minder dan Aristoteles ontkend. We weten het niet precies. Alle werken van Alcmaeon zijn immers verloren gegaan.

 

Je zou in het fragment een vroege formulering van wetenschappelijk scepticisme kunnen zien. Alleen goden kunnen zich veroorloven om niet te twijfelen, maar mensen hebben deze luxe niet. Ze komen niet verder dan gissingen (tekmairesthai) over hoe de wereld in elkaar zit en wie gist, ontkomt niet aan twijfel. Goden hebben kennis, mensen moeten het met meningen doen.

 

Toch zou de conclusie dat Alcmaeon zou hebben opgeroepen tot wetenschappelijke bescheidenheid niet zozeer onjuist, maar wel wat voorbarig zijn. Er is door diverse commentatoren op gewezen dat hij behoorde tot een groep auteurs die, anders dan de grote filosofische denkers die we uit de handboeken kennen (Thales, Anaximander, Anaximenes, Empedocles en inderdaad ook Pythagoras), literatuur produceerden die je, met een hedendaagse term, ‘vakwetenschappelijk’, zou kunnen noemen. Vanaf het midden van de 5de eeuw v.Chr. ging in het oude Griekenland de aandacht niet meer zozeer uit naar de grote filosofische en wetenschappelijke beschouwingen over de kosmos of het universum, maar naar minder speculatieve en meer concrete vraagstukken over bijvoorbeeld meetkunde, muziek, architectuur en vooral ook over de artsenij. De Griekse geest raakte dus langzaam maar zeker haar belangstelling voor de grote maar ook hopeloos abstracte vragen kwijt en wilde uitsluitsel over concrete zaken die het alledaagse leven van de mensen betroffen. De oude beschouwer van de hemel, de contemplator coeli, maakte langzamerhand plaats voor de wetenschapper die de concrete mens verder wilde helpen.

 

Alcmaeon deed dat op het terrein van de medicijnen. We kunnen zelf alleen maar gissen wat hij precies met het citaat bedoelde, maar het vermoeden bestaat dat hij een bepaalde onderzoeksmethode anticipeerde die steeds van het zichtbare naar het onzichtbare moest bewegen. Zoals een historicus het ‘nu’ alleen maar kan verklaren door naar het ‘verleden’ te verwijzen, dat verder weg ligt en minder zichtbaar is, zo kan een medicus een ziekte alleen maar verklaren door te verwijzen naar onderliggende en dus minder zichtbare factoren. De dokter in het oude Griekenland hoopt op tekmerion, op iets wat onbetwijfelbaar zeker is, maar komt dus niet verder dan tekmairesthai, gissingen op basis van bepaalde moeilijk te duiden tekens.

 

Opmerkelijk is dat Alcmaeon deze methode dus plaatst in het licht van de tegenstelling tussen het goddelijke en het menselijke. Die gissingen zijn in feite niets meer en niets minder dan zekere bewijzen voor de onvolkomenheid van de mens. Dat inzicht was natuurlijk niet nieuw. De grote Griekse dichters deden allemaal een beroep op de muzen omdat ze maar al te goed wisten dat ze als mensen eigenlijk niets wisten. Maar het feit dat de tegenstelling tussen het goddelijke en het menselijke juist door een gerenommeerde arts zo naar voren werd gebracht is interessant. De Zwitserse hellenist Olof Gigon (1912-1998) stelt in zijn Der Ursprung der griechischen Philosophie (1945) dat men ook in de vakwetenschappelijke literatuur van het oude Griekenland  was doordrongen van het feit dat ook de knapste koppen niets anders leveren dan aan een reeks van ‘onbestemde meningen’.

 

Gigon ziet hierin inderdaad een sceptisch-wetenschappelijke compensatie voor de bovenmenselijke zekerheid die Griekse denkers beweerden te hebben inzake de onsterfelijkheid van de ziel of het wezen van het goddelijke. Dat is zonder enige twijfel een juiste observatie die gold voor de oude Grieken. Maar als je kijkt naar het gezag dat mensen met een medische achtergrond anno 2022 krijgen en ook opeisen, zeker na een al dan niet vermeende pandemie, dan vraag je je af of ze niet al lang begonnen zijn met de reis van het menselijke naar het goddelijke.

 

 

Winkelwagen
Scroll naar boven