Voor filosofie moet je ruimte maken

Het is april, de narcissen bloeien, de schaapjes lammeren en ook de filosofen komen uit hun stoffige zolders tevoorschijn. In de Maand van de Filosofie toont iedereen die iets filosofisch te bieden heeft zich immers in vol ornaat aan het publiek. Dit jaar is het thema ‘Weerloos en waardevol’, maar het had ook ‘ruimte’ kunnen zijn, want zowel de kersverse Denker des Vaderlands als de essayist van de Maand van de Filosofie benadrukken de waarde van ruimte.

tekst: Marthe Kerkwijk

Elke twee jaar benoemt het bestuur van de Maand van de Filosofie een Denker des Vaderlands. De Denker des Vaderlands heeft de opdracht om als ambassadeur van de filosofie op te treden en aan een zo breed mogelijk publiek te tonen waarom filosoferen belangrijk is. Elke Denker doet dat op geheel eigen wijze. Paul van Tongeren droeg de vorige twee jaar deze eretitel, Marjan Slob neemt het stokje van hem over. Voor haar is filosofie vooral ‘ruimdenken’, zoals ook blijkt uit de titel van het interviewboek dat traditiegetrouw verschijnt wanneer een nieuwe denker het toneel betreedt: Ruimte maken voor het andere. Het denken van Marjan Slob.

Marjan Slob is een bekende naam onder filosofieliefhebbers. Ze schrijft boeken als Hersenbeest en De lege hemel die lezers waarderen vanwege haar essayistische stijl. Vertrekkend vanuit een hoogstpersoonlijke fascinatie neemt ze de lezer mee langs inzichten uit de geschiedenis van de filosofie, via sprekende voorbeelden uit literatuur, muziek en wetenschap, om je uiteindelijk aan het denken te zetten over fundamentele vragen die ook maatschappelijke kwesties raken. Hersenbeest won de Socratesbeker in 2017. Haar nieuwste boek Door de bomen het huis gaat over houtbouw. Houtbouw is een groen idee, maar wat vinden de bomen ervan?

Filosofie moet ons denken verruimen
Die perspectiefwisseling, netelige kwesties bekijken vanuit verschillende, soms onverwachte perspectieven, daar wil Marjan Slob ruimte voor maken tijdens haar denkerschap, vertelt ze aan interviewer Jannetje Koelewijn. Ze heeft dan ook een hekel aan de debatcultuur waarvan we de uitwassen zien in talkshows, en waar ook de filosofische praktijk debet aan is. Te vaak zien we filosofen een standpunt innemen en dat tot het uiterste bevechten, alsof het een wedstrijd is. Volgens Slob wordt niemand daar wijzer van. Filosofie zou juist een uitnodiging moeten zijn om je eigen perspectief te verlaten en dat van een ander in te nemen, betoogt ze. Filosofie moet het denken verruimen, alleen dat levert inzichten op.

Zo zouden filosofen er goed aan doen om het perspectief van wetenschappers serieus te nemen. Marjan Slob noemt zichzelf een materialist à la de filosoof Daniel Dennett. Betekenisvolle filosofische concepten zoals het ‘zelf’ zijn uiteindelijk lichamelijk, trillingen van materie, zoals Slob dat noemt. Ze heeft dan ook veel belangstelling voor wetenschappen als biologie, omdat die het perspectief van het lichaam verwoorden, wat volgens Slob in de filosofie weleens wordt vergeten. Met haar oog voor wetenschap, techniek en kunst, haar materialisme en bereidheid de complexiteit van onze problemen onder ogen te komen kun je Marjan Slob de Donna Haraway van de Lage Landen noemen.

Slobs betoog voor ruimer denken overtuigt. Maar is het misschien iets té makkelijk? Laten we eens een ander perspectief innemen: dat van een filosoof die een stelling in durft te nemen en durft te onderzoeken waartoe die stelling leidt als je haar tot het uiterste volhoudt. Een filosoof met een radicaal standpunt die het debat aangaat, desnoods hard tegen hard, precies het soort debatten waaraan Slob een hekel heeft. Is er uit die praktijk werkelijk geen wijsheid te halen? Toch wel, denk ik. Om je verschillende perspectieven te kunnen voorstellen, heb je ook filosofen nodig die zo’n perspectief tot in de finesses uitwerken en met pathos verdedigen. Een filosoof die bereid is een stelling te verdedigen tegen flinke tegenwind. Zonder dergelijke filosofen wordt ons collectieve voorstellingsvermogen al snel oppervlakkig en clichématig. Voor het ruimdenken dat Marjan Slob voorstaat hebben we ook filosofen nodig die wel floreren in een debatcultuur en durven te provoceren. Het een kan niet zonder het ander.

Met Marjan Slob hebben we een uitnodigend Denker. Misschien niet iemand die knallende oneliners produceert aan de talkshowtafel, maar wel iemand die de grenzen van ons denken oprekt.

De waarde van ruimte
Waar Marjan Slob pleit voor denkruimte, pleit Marjolijn van Heemstra voor de bescherming van de ruimte op, en vooral ook buiten, onze planeet. Ze schreef dit jaar het essay van de Maand van de Filosofie: Wat is ruimte waard. Marjolijn van Heemstra is dichter, schrijver, theatermaker en schrijft bij De Correspondent over ruimte. Haar meest recente boek is In lichtjaren heeft niemand haast. Pleidooi voor meer ruimte in ons leven (2021) en ze maakte een theatervoorstelling en een podcast Stadsastronaut (2019). In haar werk neemt ze het perspectief in van buiten de aarde, wat vaak een verrassende kijk op aardse zaken oplevert. Zo ook in dit essay.

In haar essay pleit Van Heemstra voor rechten voor de maan. Pardon? Jawel, laten we de maan erkennen als autonoom, onschendbaar, ondeelbaar rechtspersoon, stelt ze voor. Voor wie net begint te wennen aan het idee van rechten voor dieren, robots of ecosystemen, spraakmakende thema’s in de hedendaagse filosofie, is dit standpunt wellicht al te zot. De maan kan niet lijden, wat volgens utilist Jeremy Bentham het cruciale criterium is mee te dingen naar moreel respect, dus is het onzinnig om de maan rechten toe te kennen. Rechten betekenen niets voor een maan. Ze moeten niet gekker worden, die filosofen.

Lucratieve maanmijnbouw
Maar het idee is zo gek nog niet. Rechten toekennen aan de maan dwingt ons namelijk om de manier van denken die onze wereld bedreigt te herzien. Bovendien wordt de maan wel degelijk bedreigd. Chinese machthebbers, Elon Musk, Jeff Bezos, allemaal hebben ze belangstelling voor de maan vanwege haar economische waarde. Er zitten waardevolle mineralen in de grond. Het enige dat hen tegenhoudt lucratieve mijnbouw op de maan te beginnen, is het feit dat het nog niet rendabel is om de opbrengsten naar de aarde te vervoeren.

Omdat een van haar eigen voorvaderen een berg in Suriname exploiteerde door er mijnbouw te plegen, heeft Marjolijn van Heemstra een persoonlijke fascinatie voor het koloniale denken. Haar voorouder deed did ten bate van economisch gewin maar ten koste van de lokale natuur en gemeenschap. Tegenwoordig kijken we – met ‘we’ bedoel ik westerse koloniale machten – met schaamte naar ons koloniale verleden, dus je zou denken dat we ons lesje wel geleerd hebben. Mooi niet dus, als je de verlekkerde blikken van kapitalistische grootmachten naar de maan beschouwt.

Mijnbouw is alleen mogelijk als je iets in stukjes deelt, toont Van Heemstra. Hier op Aarde komen lokale gemeenschappen in opstand tegen dergelijke exploitatie door te pleiten voor de onschendbaarheid van een gebied als geheel. Dankzij hen zijn sommige natuurgebieden nu beschermd als autonoom rechtspersoon. Maar de maan kent geen lokale bevolking.

Het gezicht van de maan
Het probleem dat de maan ons toont is dat wij gewend zijn horizontaal te denken, zoals Van Heemstra dat noemt: we willen de wereld veranderen zodat die beter aansluit op onze wensen, wat betekent dat we meer grondstoffen nodig hebben. We breiden zijwaarts uit: we koloniseren steeds meer aardoppervlak, en wellicht straks ook maanoppervlak. Horizontaal denken houdt geen rekening met verleden of toekomst, te koesteren tradities of toekomstige generaties. Het loopt uit de hand wanneer het geen tegenspraak krijgt van verticaal denken: denken vanuit het perspectief van meerdere generaties, vanuit de grond onder onze voeten, vanuit de maan boven ons hoofd.

Ook al kan de maan niet lijden, ze betekent evenveel voor iedereen op aarde. Van Heemstra wijst erop dat we die betekenis vatten in verhalen die we elkaar vertellen over de maan, waarbij we de maan persoonlijke eigenschappen toedichten. Laten we de maan niet alleen een gezicht geven, maar haar ook als rechtspersoon erkennen, opdat ze niet door enkelen in stukjes gedeeld en gekoloniseerd kan worden maar ons allen herinnert aan onze plaats in de ruimte.

We moeten echt iets gaan doen aan onze horizontale denkgewoontes, anders zal ook de maan aan onze kolonisatiedrift moeten geloven. Dat leren we van dit essay, door het perspectief van de maan in te nemen. De maan erkennen als rechtspersoon is dan ook een interessant voorstel, maar stelt wel de vraag: wat maakt iets of iemand een (rechts)persoon? Welk ding kwalificeert en welk ding niet? Waarom wel de maan en niet mijn schoenveter? Van Heemstra geeft geen duidelijk antwoord op deze vragen. Het lijkt te draaien om betekenis voor de mensheid. Maar draait het dan niet uiteindelijk gewoon om de rechten van mensen die we kunnen schenden of beschermen door de maan wel of niet te exploiteren? Hoe dan ook: het is een essay dat de lezer aan het denken zet.

Ruimte maken voor het andere. Het denken van Marjan Slob. Jannetje Koelewijn, ambo|anthos, Amsterdam 2023

Wat is ruimte waard. Marjolijn van Heemstra, Maand van de Filosofie|De Correspondent, 2023

 

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #69. Klik hier voor de volledige editie.

Winkelwagen
Scroll naar boven