In minder dan twee jaar tijd zijn er vier nieuwe Nederlandse vertalingen van Albert Camus’ werk en drie boeken over zijn werk en leven verschenen. Dat lijkt wat veel, er is immers geen sprake van een viering of een jubileumjaar. Waarin schuilt de magie van Albert Camus?
Door Tjeerd Boorsma
Een vraag
‘Wat heeft Camus ons dan te zeggen?’, vraagt Bas Heijne zich bijna verzuchtend af in zijn inleidende essay bij Een hogere liefde. Brieven aan een Duitse vriend. Deze vertaling van de Lettres à une ami allemand (1948) van Albert Camus is de meest recente in een reeks van nieuwe vertalingen van zijn werken. In 2023 mochten we ons ook al verheugen op drie boeken over het leven en werk van Albert Camus. Dat deze overweldigende aandacht enige opwinding bij Bas Heijne veroorzaakt is wel te begrijpen. Wat valt er in Brieven aan een Duitse vriend te ontdekken dat deze schijnbaar plotselinge belangstelling voor Camus zou kunnen duiden?
Verzet
De situatie waarin Camus zich bevond tijdens het schrijven van Brieven aan een Duitse vriend is duidelijk: hij zit in Parijs, midden in de Tweede Wereldoorlog, en neemt deel aan het verzet. Toch is het niet strikt noodzakelijk om op de hoogte te zijn van deze setting, omdat Camus de lezer in de openingszin van de eerste brief meteen deel laat uitmaken van een beklemmende discussie: ‘U zei tegen me: “De grootheid van mijn land kent geen prijs. Alles wat daarin bijdraagt is goed.”’ Het daaropvolgende verwijt dat Camus niet van zijn land zou houden vreet aan hem. Hij kan niet anders dan fel reageren.
Wat volgt is een even krachtig als ontroerend betoog, of misschien meer een uitleg, waarin hij stelt dat de nederlaag van zijn tegenstander onvermijdelijk is. Camus ontroert omdat hij zich continu bewust is van zijn eigen ambiguïteit en kwetsbaarheid waardoor zijn brieven juist extra krachtig overkomen. Tegenover de nazi’s, die alles aan één doel ondergeschikt maken en zich blind in een vernietigende strijd werpen, stelt hij dat het om rechtvaardigheid en waarheid te waarborgen noodzakelijk is om eerst de strijd met jezelf aan te gaan: ‘Wij hadden veel te bedwingen, en misschien in de eerste plaats de eeuwige verleiding om op jullie te lijken.’ Camus toont het besef dat er ook bij hem ergens een neiging is om zichzelf over te geven aan een instinct dat ‘ons een waarheid zonder moeite schenkt’. In de brieven komt steeds duidelijker naar voren wat Camus in zijn latere werken heeft uitgewerkt. Zijn ervaring van de absurditeit wordt steeds voelbaarder. Dit gevoel van vervreemding ontstaat wanneer een redelijk mens geconfronteerd wordt met een onredelijke wereld die met een ‘tedere onverschilligheid’ zwijgt. Deze ervaring moet volgens Camus het uitgangspunt van ‘de revolte’ vormen: een mens die zich verzet tegen absurditeit of onrecht. Een mens die nee zegt. Precies dat moment van verzet draagt de waarde in zich waarvoor men wil strijden.
Camus merkt op dat de strijdende partijen aanvankelijk in gelijke mate overtuigd waren van het ontbreken van een diepere zin in de wereld. Maar waar de nazi’s met deze ervaring van absurditeit aan de haal zijn gegaan door het in te zetten voor geweld, leugens en onrecht, daar heeft dezelfde ervaring bij Camus het verlangen naar rechtvaardigheid en solidariteit opgewekt: ‘U was zo overtuigd van het onrecht van ons bestaan, dat u besloten heeft daaraan bij te dragen, terwijl het mij daarentegen toescheen om tegen het eeuwige onrecht te strijden […].’ Ondanks dat de wereld geen diepere betekenis heeft, is er wel degelijk iets om voor te strijden. Iets wat vanuit de opstand tegen het absurde een zin in zichzelf heeft, namelijk de mens.
Op zolder
Het mooie van de werken van Camus in het algemeen en van deze brieven in het bijzonder is dat er uit naar voren komt wat er in staat. Door de intense en oprechte schrijfwijze krijg je het gevoel dat je naast Camus in zijn verduisterde zolderkamertje in Parijs zit. Je zou hem even willen bijlichten, hem helpen bij zijn werk. De solidariteit die hij beschrijft wordt bij de lezer op aangrijpende wijze opgewekt.
Het essay van Bas Heijne vormt een prettige aanvulling en heldere duiding. Hij schetst een mooi beeld van een kwetsbare en authentieke man die zich in weerwil van een onverschillige wereld genoodzaakt ziet te strijden voor gerechtigheid, voor de mens en voor de liefde. Om die strijd als lezer intenser te beleven is het een aanrader om eerst de tekst van Camus zelf te lezen en daarna pas het essay (om vervolgens de brieven vanzelfsprekend nogmaals te lezen). Ook Heijne wil zich blijven laven aan Camus, uit zijn schrijven blijkt een liefdevolle bewondering voor de brieven: ‘[…] iedere keer dat ik ze herlees, dringen nieuwe inzichten zich op.’
Dit deed mij denken aan een van mijn favoriete passages uit De vreemdeling. Daarin ontdekt de hoofdpersoon Meursault tijdens zijn gevangenschap dat hij zich in het geheel niet hoeft te vervelen. Hij denkt terug aan zijn huiskamer en wandelt er in zijn gedachten keer op keer doorheen. Hij ontdekt dat er bij elke keer meer details van de kamer vanuit zijn geheugen tevoorschijn komen: ‘Toen begreep ik dat een mens, die niet meer dan een enkele dag zou hebben geleefd, toch zonder moeite honderd jaar in een gevangenis zou kunnen doorbrengen.’ In die lijn zou Brieven aan een Duitse vriend voldoende kunnen zijn om Albert Camus geheel te leren kennen.
Meer Camus
Ik kan me echter voorstellen dat mensen zich na het lezen van ‘de brieven’ verder in Camus willen verdiepen. Zoals hierboven genoemd zijn er recentelijk drie boeken over hem verschenen: Absurditeit en revolte van Jozef Waanders, De glimlach van de aarde van Roel Meijvis en Herontdekking van Albert Camus van Piet Ransijn. Drie boeken met elk een eigen signatuur, hoewel bij alle drie de schrijvers een diepe liefde voor de teksten van Camus naar voren komt.
Jozef Waanders (niet toevallig ook de vertaler van Een hogere liefde) hanteert weliswaar een meer neutrale stijl, maar zijn liefde blijkt uit de nauwgezetheid waarmee hij schrijft. Het is knap hoe hij in iets meer dan honderd pagina’s een helder overzicht geeft van het leven en werk van Camus. Zijn uitgangspunt is daarbij om Camus vooral als filosoof te thematiseren om zo op zoek te gaan naar de onderliggende gedachte van de ‘breuk in de mens’, de mens die zichzelf geconfronteerd ziet met een vreemde, zwijgende wereld. Waanders beschrijft (zoals de ondertitel van het boek al verklapt) de route die Camus in zijn teksten aflegt van eenzaamheid, in de ervaring van absurditeit, via de revolte naar solidariteit en de onoplosbare spanning tussen die twee.
De neutrale toon maakt bij Roel Meijvis plaats voor een meer meanderende en persoonlijke stijl. Hij probeert Camus in eerste instantie juist als schrijver te duiden en vanuit zijn teksten de filosofische gedachten naar voren te laten komen. Hierdoor is er meer ruimte voor dwarsverbanden tussen de verschillende werken en komen we meer over Camus zelf te weten en zijn voortdurende worstelingen met de dubbelzinnigheden van het leven. Meijvis onderzoekt tevens Camus’ relevantie voor de huidige tijd. Zo laat hij mooi zien hoe de klimaatprotesten aan de hand van Camus te analyseren zijn. Hij schrijft helder en meeslepend, zodat zijn boek zowel voor Camus-kenners als voor nieuwe lezers geschikt zal zijn.
Ook bij Piet Ransijn is een persoonlijke toon te vinden in zijn zeer uitgebreide en lijvige werk over Camus. Hij geeft veel aandacht aan het mystieke denken van Camus, die onder andere geïnspireerd was door Plotinus en Augustinus. Zijn bespreking van Camus’ essays zijn uitvoerig en met name het hoofdstuk over De pest is sterk. Ransijns persoonlijke motivering is terug te zien in de vele zelfgeschreven verzen over Camus. Dit had naar mijn mening minder gemogen. Maar als het de lezer lukt om deze versjes en de van webpagina’s geplukte plaatjes te negeren, dan heeft het boek wel degelijk meerwaarde als naslagwerk bij Camus. Als eerste kennismaking met Camus is het minder geschikt.
Een antwoord
Er valt nog veel meer over Camus te vertellen, maar dan weet ik nog steeds niet of ik de vraag van Bas Heijne kan beantwoorden. Camus heeft ons alles te zeggen en tegelijkertijd niets. Als het leven intrinsiek zinvol is dan is het antwoord in onszelf te vinden, maar als de vraag daar ook vandaan komt dan lijkt er sprake van een tegenstrijdigheid. Juist dat omgaan met tegenstrijdigheden is volgens Camus een taak die nooit af is en dus continue inspanning vereist. Hij herinnert ons aan datgene waarin we gelijk zijn: het mens-zijn. Daarom is er eigenlijk nooit een tijd waarin hij niet gelezen zou moeten worden. Dus in plaats van ons te verbazen over de toegenomen populariteit van Camus zou het ons eerder moeten verbazen als Camus niet meer gelezen wordt. Dat lijkt me een moment om in opstand te komen.

Albert Camus. Een hogere liefde. Brieven aan een Duitse vriend. Vertaald door Jozef Waanders, Amsterdam: Prometheus, 2024.

Jozef Waanders. Absurditeit en revolte. Van eenzaamheid naar solidariteit in de filosofie van Albert Camus. Antwerpen: Gompel&Svacina, 2023.

Roel Meijvis. De glimlach van de aarde. Het voelende denken van Albert Camus. Leusden: ISVW Uitgevers, 2023.

Piet Ransijn. Herontdekking van Albert Camus. Hij blijft inspireren. Soesterberg: Aspekt, 2023.
Dit artikel is verschenen in iFilosofie #80. Klik hier voor de volledige editie.