Ken je dat moment, tijdens het wandelen, gedurende een gesprek of achter je bureau? Vluchtig duikt een gedachte op waardoor alles even samen lijkt te vallen, een ophelderend aha-momentje. Maar wanneer je deze probeert te delen met iemand, ben je de gedachtegang alweer kwijt. Marian Donners Rooksignalen gaf me dit gevoel constant, op een goede manier.
Door Noezha el Ajami
Voordat Marian Donner begon met het schrijven van columns, essays en boeken, verdiende ze haar brood als telefoniste bij een escortbedrijf. Daarvoor studeerde ze psychologie. Donner schrijft en geeft lezingen over de teloorgang van de creatieve en eigenzinnige mens. Ze is tegen de eenheidsworst waar onze samenleving naar streeft en pleit voor meer plezier en minder ernst. Donner schraapt haar schrijfwerken bijeen en plakt, knipt, rangschikt om zo de bundel Rooksignalen samen te stellen. ‘Dit is mijn trip’ eindigt de inleiding, en zo zou ik dit boek inderdaad omschrijven, als een trip.
Ze begint in het jaar 1002, toen de Japanse hofdame Sei Shōnagon haar dagboek Het hoofdkussenboek voltooide. Shōnagon stelde vooral lijstjes op over de meest banale dingen in haar leven: hoe de wolken eruitzien, aan wat voor mannen ze zich ergert, welke insecten leven in de tuin. Ze legde haar eigen keizerrijk vast. Donner maakt dit ook haar missie. Ze analyseert kritisch onze huidige maatschappij zodat we een mooiere kunnen doorgeven aan de volgende generatie.
Ninjago
Rooksignalen is opgedeeld in de vier elementen, Aarde, Lucht, Water en Vuur. Dit is blijkbaar ook de rode draad in vrijwel alle favoriete programma’s van Donners zoontje, van Ninjago tot Avatar. Aarde gaat over de tastbare realiteit waarin we leven, en hoe we daaraan het liefst willen ontsnappen. Donner is een Gen X-er. Kenmerkend aan deze generatie is haar onvermogen om een plek te vinden in de bestaande wereld. Maar is dit ‘cynische, nihilistische en luie’ karakter niet gewoon het product van de bureaucratische gevangenis waarin zij vastzitten? Generatie X-ers hebben de opkomst van technologie, de oliecrisis, globaal welvaartsverlies en woningnood aan den lijve ondervonden. Teleurstelling is wat deze generatie typeert, stelt Donner, ‘teleurstelling over de wereld die hen is nagelaten, de kwaadaardige leegte ervan.’ Haar humoristische schrijfwijze en kunde om levensverhalen om te toveren in kritiek zorgen dat je vliegt door al deze korte essays: ‘Wij, het publiek, zullen nooit weten wat er allemaal verloren is gegaan met iedereen die eenzaam en vergeten stierf, maar, dacht ik op dat hippe feestje in Amsterdam-Noord terwijl ik omringd was door de literaire incrowd, de kans is groot dat zich ergens op een zolderkamer iemand bevindt die meer betekenis te bieden heeft dan wij allemaal bij elkaar.’
Kwantummechanica
Wat ons brengt op het volgende element: Lucht. Door dingen en mensen te benoemen stoppen we ze in hokjes. Echter, wanneer we goed gaan nadenken over die hokjes, proberen we lucht vast te pakken. Dit illustreert Donner aan de hand van artiest en televisiepresentator Raven van Dorst en de kwantummechanica. Raven is geboren als intersekse en bij de geboorte door een arts ‘genormaliseerd’ tot meisje. In de kwantummechanica zien we een sterke overeenkomst met dit verhaal. Kwantummechanica laat zien dat deeltjes tegelijkertijd links- en rechtsom kunnen bewegen, omhoog en omlaag. Pas als wij de deeltjes meten, krijgen ze een vaste vorm en gaan ze alleen nog maar rechtsom of alleen nog omlaag. Aha-momentje. Wanneer de mens in het spel komt, wordt de wereld binair. Dus Raven kwam in opstand: nieuwe naam, nieuwe aanspreekvorm om zichzelf zo te ‘on-normaliseren’.
Verzet! Dit staat centraal in het derde hoofdstuk, Water. Een Leidse promovenda tweette dat een schilderij waarop zes sigaarrokende mannen te zien zijn echt niet meer bij deze tijd past. Het zou roken normaliseren en sommigen hun gevoelens kwetsen. Donner is het hier sterk mee oneens: de geschiedenis is geen consumptieproduct, ze is niet altijd mooi of leuk en het is niet aan ons om te wissen wat ons niet aanstaat. Ze laat middels haar eigen ervaringen (waaronder veel roken) zien dat deze constante neiging tot verbetering die de maatschappij vertoont onwenselijk is. Dit hoofdstuk laat een breed scala aan vormen van verzet de revue passeren, van orka’s die tegen vissersboten botsen tot graffitispuiters. Hier wordt duidelijk dat Donner ons niet enkel wil inlichten over de kromheid van de prestatiemaatschappij, maar ons ook aanspoort om hier tegenin te gaan, bijvoorbeeld door niet mee te gaan in de zelfoptimaliseringsbeweging. Dit activistische aspect maakt Rooksignalen zowel een leerzaam betoog als een bruikbaar manifest.
Speel, drink en dans
‘En vuur is de vonk die iets nieuws doet ontbranden.’ Zo begint Donner haar laatste hoofdstuk. Vuur is hier van het soort dat bij kinderen nog zo duidelijk brandt. Onaangetast door de doodmakende striktheid van de grotemensenwereld bedenken zij eigen werelden, rennen doelloos achter elkaar aan en halen daarbij hun knieën open. Dit gebeurde 3,7 miljoen (!) jaar geleden schijnbaar al, waar nu Tanzania ligt. Een halve eeuw terug werden daar mensachtige voetstappen ontdekt. En in die voetstappen vonden zij weer kleinere voetstapjes: kind hopte vrolijk achter ouder aan, en danste als het ware in papa’s voetstappen. Lief. Maar waarom dooft dat vuur toch naarmate we opgroeien? Donner houdt ons een spiegel voor: we zijn vastgeroest en het ergste is nog dat we daar oké mee zijn. Spelen is voor kleuters, wij moeten de wereld serieus nemen en snel weer aan de bak, werken aan de toekomst.
Het slotessay is geschreven vanuit het perspectief van zoontje Ronin. Hij vindt het lastig om zich te concentreren in de les, houdt van tekenen, fantaseren en vooral van kungfu. De juffen en meesters stellen het jammer genoeg niet echt op prijs wanneer hij door de gangen sluipt en hen van achteren laat schrikken. Een echte kungfumeester is als water, kan zich moeiteloos aanpassen aan de omgeving en sijpelt zo stilletjes overal langs. Hoewel Ronin zich al te graag voordoet als dino, lavameester of monster, lukt het hem niet om als water te figureren. Hij stroomt niet mee in het schoolsysteem. Ronins juf wil hem echter niet dwingen om zich te conformeren aan de rest, zodat het leven makkelijker wordt. Zij besluit dan ook weg te gaan bij die school, en adviseert Ronin om hetzelfde te doen.
‘Rooksignalen’ is de perfecte titel. Het staat niet alleen voor het verleden, waar de rookkringeltjes van de sigaret van Donners vader het anker van haar jeugdherinneringen vormen. Het staat ook voor het heden, waar roken Donners manier is om zichzelf te verzetten tegen het platgestreken, doorontwikkelde, moderne stereotype. Ten slotte slaat ‘Rooksignalen’ dus ook op de toekomst, het is een oproep naar ons allen om even een stapje terug te doen in plaats van constant de aller- aller- allerbeste versie van onszelf ooit te zijn. Zelfontplooiing is niet de facto negatief, maar het kan zeker geen kwaad als we soms wat meer onze ‘lelijke’ kanten omarmen: blijf iets langer in bed liggen, huil wat vaker, word eens dronken. Maar vooral: blijf lekker dansen! Rooksignalen is een scherp en sierlijk betoog voor het iets minder serieus nemen van de wereld. De manier waarop Donner de uiteenlopende essays samenbrengt, voelt haast moeiteloos, en dat is een knappe prestatie. Japanse hofdames, oorlog, orka’s, aliens, natuurkunde; alles komt aan bod. Moge het duidelijk zijn dat dit boek een ware trip is, waarin een sliertje rook ons begeleidt door al haar avonturen en gedachten.

Marian Donner, Rooksignalen (een hoofdkussenboek). Amsterdam: Das Mag Uitgevers, 2024.
Dit artikel is verschenen in iFilosofie #80. Klik hier voor de volledige editie.