Het filosofische weefsel van Japan | Recensie Michel Dijkstra

‘Geen groter soelaas dan in je eentje bij een lamp te zitten met een opengespreid boek en bevriend te raken met iemand uit lang vervlogen tijden die je nog nooit hebt ontmoet.’ Met deze woorden van de boeddhist Kenkō opent Michel Dijkstra Japanse filosofie. De denkweg van verfijning en verbinding, een boek dat precies dit te bieden heeft.

Door Marah Rose Seremak

Dijkstra als bruggenbouwer

Dijkstra is bruggenbouwer tussen oosterse en westerse filosofie. Met een proefschrift over Meister Eckhart en zenmeester Dōgen, en publicaties zoals Basisboek Oosterse filosofie en Zenboeddhisme, toont hij zich een expert op dit gebied. Daarnaast deelt hij zijn kennis in de vorm van cursussen, waaronder een recentelijk georganiseerde summerschool bij de ISVW. In Japanse filosofie straalt zijn liefde voor filosofie van de pagina’s af. Hij neemt de lezer mee op een filosofische reis vanaf de Naraperiode (710-794) tot en met het heden. Zoals bovenstaand belooft, biedt het boek een diversiteit aan ontmoetingen met Japanse prinsen, hofdames, kunstenaars, monniken en moderne filosofen. Zo ontvouwt zich een gedetailleerd en helder beeld van de rijkdom van het Japanse denken.

Een web van ideeën

Dijkstra typeert Japanse filosofie als een web van ideeën, beïnvloed door shinto, boeddhisme en het Chinees confucianisme; stromingen die eerder samenwerken dan dat ze elkaar uitsluiten. Om de rijkheid van deze diverse invloeden te illustreren biedt Dijkstra talloze verwijzingen die de lezer meevoeren naar de oorsprong van de ideeën. Door de citaten uit primaire teksten voelt het alsof je zelf de bron aanboort en samen met Dijkstra op onderzoek uitgaat. Het boek is allesbehalve een droge opsomming van feiten; de beeldende en verhalende stijl brengt de filosofie tot leven middels fragmenten van gedichten, toneelstukken en romans. Fraai geprinte afbeeldingen van tempels, kalligrafie en mandala’s kleuren de tekst. Ten slotte is er voldoende aandacht voor vrouwelijke auteurs, bijvoorbeeld de hofdame Murasaki Shikibu (ca. 973-?), auteur van Het verhaal van Genji; Otagaki Rengetsu (1791-1875), boeddhistische non en dichter, en Hiratsuka Raichō (1886-1971), oprichter van de vrouwenbeweging Seitō.

Verbinding

De rode draad van het boek wordt gesponnen door de overkoepelende thema’s verbinding en verfijning. Het eerste thema komt tot uiting in de manier waarop Japanse filosofie verschillende denkwijzen, zoals shintoïsme en boeddhisme, met elkaar verbindt. Daarnaast is het concept van verbinding zelf een centraal thema in de Japanse filosofie. In een eerder interview met iFilosofie stelde Dijkstra dat de Oosterse denkweg vaak draait om innerlijke reflectie die moet leiden tot een diepere verbinding met ‘buiten’, een afstemming op de ander en de wereld. Hij stelde: ‘Spirituele navelstaarderij is volstrekt niet de bedoeling: je gaat naar binnen om buiten uit te komen.’ Deze naar buiten gerichte beweging ligt aan de kern van wat hij als de hoofdader van het Japanse denken beschouwt, namelijk de fundamentele verbondenheid van alles wat bestaat. Loslaten betekent dan ook niet ontsnappen aan het alledaagse, maar juist thuiskomen in de wereld, het netwerk van al het bestaan.

Verfijning: het gevaar van romantiseren

Het tweede thema, verfijning, is riskanter vanwege het impliciet evaluatieve karakter: de Japanners hebben het Chinese denken verfijnd, beter gemaakt. Schrijven over dé Japanse cultuur en filosofie vanuit deze invalshoek brengt onvermijdelijke valkuilen van generalisatie en romantisering met zich mee. Dijkstra brandt hier vooral z’n vingers aan door de Japanse weg af te schilderen als een verfijning van geïmporteerde Chinese denkwijzen (Chinees taoïsme, confucianisme en boeddhisme). Tegelijkertijd is hij expliciet over de superioriteitsgevoelens die Japanse filosofen historisch koesterden ten opzichte van filosofische invloeden uit China. Ook bespreekt hij het gedrag van Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog, waar filosofische ideeën een rol speelden in de oorlogsretoriek en het militarisme. Dit nuanceert zijn anders geïdealiseerde beeld van de Japanse filosofie.

Taal als ingang

Uiteindelijk is het haast onmogelijk om de gedachtewereld van een heel land in woorden te vatten. Zoals Dijkstra treffend opmerkt over Dōgens visie op de beperkingen van taal in het omschrijven van de werkelijkheid: ‘Het mysterie inspireert ons om eindeloos over haar te spreken, zonder dat we het laatste woord ooit kunnen spreken.’ Taal kan tonen, maar nooit uitputten. Zo is ook Dijkstra’s boek niet allesomvattend, maar belicht het wel belangrijke aspecten. Bovenal presenteert hij Japanse filosofie als een dynamische, aanpasbare ontmoetingskunst die de lezer uitnodigt vrienden te maken uit lang vervlogen tijden. Nieuwe vrienden heb ik er inderdaad aan overgehouden: tijdens het lezen werd ik geïnspireerd om boeken van Nishitani, Rengetsu en Kūka te verkennen. Japanse filosofie is een aanrader voor degenen die hun kennis van Japanse filosofen willen verbreden en verdiepen, en voor wie geïnteresseerd is in de ontwikkeling van filosofische stromingen in een nationale context.

Michel Dijkstra, Japanse filosofie. De denkweg van verfijning en verbinding. Amsterdam: Boom, 2024.

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #80. Klik hier voor de volledige editie.

Winkelwagen
Scroll naar boven