Meer genoegen met minder

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #63. Klik hier voor de volledige editie.

Henk Smeijsters werkte jarenlang als lector Vaktherapie en is internationaal vermaard om zijn bijdragen aan dit vakgebied. Toen hij met pensioen ging werkte hij acht jaar aan zijn boek Doorlopen en stilstaan. Zoeken naar het goede leven (ISVW Uitgevers, 2019). In dit boek onderzocht Smeijsters mogelijkheden voor een goed leven en ontdekte hij dat de sleutel lag in een juiste balans tussen actie (doorlopen) en contemplatie (stilstaan). Na het schrijven van Doorlopen en stilstaan raakte Smeijsters in de ban van de klimaatcrisis en ongelijkheidsproblemen. In Grenzen aan de vooruitgang. Op weg naar een behoedzame levensstijl koppelt Smeijsters daarom ook deze problemen met zijn eerder ontwikkelde theorie. Smeijsters beargumenteert dat zijn eerder ontwikkelde theorie van geestelijke zelfontplooiing de sleutel is voor een noodzakelijke levensstijlverandering en een deugdenethiek. Volgens Smeijsters kan dit ideaal tegengif vormen voor het doorgeslagen consumentisme. Quintus Masius bezocht Henk Smeijsters in Heerlen.

Interview: Quintus Masius

Je bent vooral bekend door je bijdragen aan de vaktherapie, maar de laatste jaren draag je vooral bij aan het cultuurfilosofische debat. Nu is zo’n stap natuurlijk niet geheel onlogisch, maar ik ben wel geïnteresseerd welke filosofen van invloed zijn geweest op je denken.
Als onderzoeker zat ik lange tijd aan de kwantitatieve kant en was ook gecharmeerd van het logisch-positivisme. Later heb ik deze richting opgegeven voor een meer ervaringsgerichte kwalitatieve benadering. Kort gezegd zet je bij zo’n benadering iemands persoonlijke ervaring en leefwereld centraal. Ondanks het subjectieve van de ervaring stelt deze theorie dat die toch universeel herkend kan worden. Door hier meer mee te werken kwam ik in aanraking met filosofen die de persoonlijke ervaring centraal stellen zoals Aristoteles, Nietzsche, Heidegger en Sartre.

Is dit ook een andere manier van kennis opdoen dan bijvoorbeeld kennis uit gedragsobservatie of hersenscans?
Ja, ik maak een onderscheid tussen theoretische kennis en andere vormen van kennis. De kennis die voortkomt uit een ervaringsgerichte benadering wordt niet bemiddeld via abstracties of theorieën, maar op een andere manier. Kunst werkt ook zo. Als je bijvoorbeeld een symfonie van Beethoven hoort, dan wordt je bewustzijn geprikkeld op een niet-cognitief, niet-abstract niveau. Desondanks doe je waardevolle kennis op die voor iedereen toegankelijk is. Je hebt als het ware een ‘kernzelf’ dat een onderscheid kan maken tussen goed en slecht, mooi en lelijk et cetera. Ook wanneer je dit niet onder woorden kan brengen of theoretisch onderlegd bent.

Toch bestaan er morele monsters en mensen met wansmaak.
Ik geloof dat ieder mens een voorkeur heeft voor dit kernzelf. Om weer dat voorbeeld van Beethoven aan te houden: wanneer je zo’n symfonie hoort, ontdek je de meerwaarde hiervan. Helaas leven we nu in een tijd waarin mensen zijn afgesneden van zulk contact. Mensen horen André Rieu en denken dat dit echte klassieke muziek is. Maar ik ben ervan overtuigd dat wanneer je deze mensen écht in contact brengt met Beethoven, ze vanzelf zullen ontdekken dat hier meer inzit.

Maar ik ken genoeg mensen die ondanks Beethoven toch André Rieu prefereren.
Ik denk dat een gebrek aan opvoeding en tijd hierbij een rol speelt. Zo kwam de vader van mijn vrouw bijvoorbeeld uit een arbeidersmilieu, maar zong haar vader de hele dag aria’s. Mijn vrouw kwam zo automatisch in contact met klassieke muziek en raakte geïnspireerd om dit te studeren. Natuurlijk heeft niet iedereen het geluk om in zo’n gezin grootgebracht te worden, maar dan zou onderwijs hierin een rol moeten spelen. Het vak schoolmuziek gaat nu, bijvoorbeeld, over populaire muziekvormen, maar bijna niet meer over klassieke muziek. Ik vind het jammer dat klassieke muziek bijna geen aandacht meer krijgt. Deze muziek gaat ergens over: hoe wij in het leven staan, wat is de toekomst van de muziek, de richting van onze beschaving, et cetera. Nu ligt de focus te veel op amusement. Ook neemt niemand meer de tijd om zich te verdiepen in de hogere kunsten. De ontwikkeling van (sociale) media zie ik als schuldige; wanneer je gefocust bent op zoveel mogelijk liketjes dan blijft er weinig tijd over om Der Zauberberg te lezen.

Kunnen we stellen dat het belang van geestelijke zelfontwikkeling een rode draad in je boek is?
Min of meer. Het boek bekritiseert allereerst de ideeën dat economische groei grenzeloos kan zijn, dat we de baas zijn over de aarde en dat consumeren het hoogste levensdoel is. Daarbij stel ik dat als je de mens geïnteresseerd kan krijgen in geestelijke zelfontwikkeling deze vanzelf minder consumeert en behoedzamer met de aarde omgaat. Geestelijke zelfontwikkeling is beter voor het klimaat én voor het geestelijk welbevinden. Consumerende mensen – met hun bucket-lijstjes, fast fashion, funshoppen – jagen constant hun dopaminetoevoer achterna, maar worden niet gelukkiger.

Als consumeren niet gelukkig maakt, waarom kiezen mensen hier dan toch voor?
Hier zit een systemische kant aan. De huidige economische theorie houdt de mensen continu voor dat ze individueel zijn en hun eigenbelang moeten dienen. Ik vrees dat geestelijke zelfontwikkeling ook niet automatisch volgt uit alternatieve vooruitgangsideologieën zoals het marxisme. Verbetering van iemands materiële condities tot een zeker niveau is een voorwaarde, maar vervolgens moet er dan wél een stap naar de geestelijke ontwikkeling worden gemaakt.

Dus noch uit het neoliberalisme noch uit het marxisme volgt zo’n geestelijke zelfontwikkeling. Wat moeten we dan wel doen?
Ik denk dat we op een substantiële manier de vraag moeten stellen wat nu een goed leven is. Waar het neoliberalisme deze vraag procedureel beantwoordt – we laten iedereen vrij om dit zelf in te vullen – stel ik voor om na te denken wat een goed leven is, wat je ervoor nodig hebt, en wie dat verdient. Vervolgens moeten we de maatschappij zo inrichten dat deze omstandigheden zoveel mogelijk mensen toekomen.

Hoe kun je welgestelde mensen overtuigen om hierin mee te gaan?
Belastingontwijking zal je altijd hebben, maar de overheid heeft wel de middelen om daar iets aan te doen en om beleid op te stellen. Wij als burgers zijn er om elkaar aan het denken te zetten en te inspireren. Dat is ook voor mij de reden om dit op te schrijven. Ik ben in goed gezelschap want denkers als Aristoteles en Keynes en zelfs Adam Smith hebben gelijksoortige gedachten. Daarbij denk ik dat we halve dagen moeten gaan werken. Met nieuwe technologie gooien we de productie omhoog, maar we blijven wel dezelfde lange dagen werken waardoor we te veel geld verdienen en dit aan consumptie en amusement besteden.

Grenzen aan de vooruitgang koppelt consumeren aan milieuvervuiling, toch zijn consumenten ongeveer 10 procent verantwoordelijk voor de CO2-uitstoot. Kunnen we ons niet beter op het bedrijfsleven richten?
Je moet beide dingen doen, maar eigenlijk is het een onjuiste tegenstelling. Bedrijven produceren immers ten behoeve van de consumptie. Je moet met regelgeving bedrijven beïnvloeden, maar het consumentenaandeel daarin is wel degelijk belangrijk. Daarbij lopen de berekeningen nogal uiteen, maar zelfs al zou het 10 procent bedragen dan maakt dit wel degelijk een verschil in CO2-uitstoot. Verder vind ik de manier waarop geconsumeerd wordt typerend is voor een zieke maatschappij. Zo’n maatschappij moeten we sowieso niet willen, afgezien van hoeveel procent dat bijdraagt aan de klimaatcrisis.

Het boek valt het ‘ecomodernisme’ of het ‘neomodernisme’ aan. Deze stroming stelt, kort gezegd, dat fundamentele veranderingen niet noodzakelijk zijn om een klimaatcrisis te bezweren maar technologische vernieuwingen, populatieafname of veranderende voedingspatronen deze veranderingen aanwakkeren. Wat is je voornaamste kritiek hierop?
Mijn voornaamste kritiek is dat, volgens de neomodernisten, het huidige neoliberale kapitalistische systeem met zijn grenzeloze economische groei niet hoeft te veranderen en een levensstijlverandering ook niet nodig is. Zo is één van hun heilige huisjes de Kuznets-curve die laat zien dat, ten behoeve van economische groei, de milieuvervuiling eerst toeneemt, maar na verloop van tijd genoeg geld verdiend is om de technologie te ontwikkelen die vervolgens alle rotzooi opruimt. Dat staat diametraal tegenover mijn denken. Dat deze curve overal en altijd zou gelden is niet alleen door Kuznets zelf, maar later ook door Piketty weerlegd. Zo houdt de Kuznets-curve geen rekening met kantelpunten zoals een kritiek smeltpunt voor ijskappen. Wanneer deze optreden ontstaat onherstelbare schade. Daar komt bij dat de technologische oplossingen om bijvoorbeeld het zonlicht tegen te houden nieuwe, onvoorspelbare risico’s met zich meebrengen. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Maar uw kritiek gaat verder dan een verschil van opvattingen.
Dat klopt. Ik heb ook moeite met hun data-presentatie. De data die ze presenteren kloppen vaak wel, maar zijn nogal selectief en zeggen mij niet veel. Zo stelt het neomodernisme bijvoorbeeld dat het wel meevalt met de wereldpopulatie omdat alle wereldburgers naast elkaar passen in de zuidelijke provincies. Dat mag misschien wel kloppen, maar dit soort feitjes draagt weinig bij aan het debat. Ook ontbreekt het hen aan de nodige zelfkritiek en vind ik ze nogal onbeschoft naar hun critici. Deze worden op een provocerende wijze naar beneden gehaald; zo krijgt Piketty bijvoorbeeld het verwijt dat hij net zo weinig verstand van economie te hebben als Jezus.

Laten we een concreet voorbeeld rondom het milieubeleid bespreken. De neomodernisten wijzen op het succesverhaal van de herstelde ozonlaag. Waar jaren terug dit gat groter werd, hebben beleid en technologie ervoor gezorgd dat de uitstoot van cfk’s teruggebracht werd en de ozonlaag herstelde. Dit voorbeeld wordt door de neomodernisten aangevoerd als bewijs dat het met technologie ook zal lukken om de CO2-uitstoot te verminderen.
Dit is een onverantwoorde gevolgtrekking. Het terugdringen van cfk’s was meer behapbaar dan de CO2-uitstoot. Cfk’s werden geproduceerd in een handvol fabrieken en waren aanwezig in een paar producten, vooral spuitbussen en ijskasten. De CO2-uitstoot wordt door bijna ieder wezen en productietechniek voortgebracht en is van een veel grotere orde. Ook geven eerdere succesverhalen geen garantie voor de toekomst. We hebben geluk gehad dat in de ozonlaag nog geen kantelpunt opgetreden was en we op tijd maatregelen konden nemen. Stel je voor dat we minder geluk hebben en we de benodigde kennis niet op tijd hebben kunnen ontsleutelen. Dan zijn alle ijskappen al gesmolten.

In Grenzen aan de vooruitgang pleit je voor een hersteleconomie en de deugd van de matigheid. Waarom zo’n oplossing?
Zoals ik heb aangegeven heb ik mijn twijfels over de hypothese dat we elk probleem technologisch op kunnen lossen. Ik denk dat we er niet aan ontkomen onze levensstijl te veranderen. Daartoe behoort minder produceren en consumeren, producten herstellen in plaats van afdanken en zoals meer tijd vrijmaken voor geestelijke zelfontwikkeling. Ik hecht grote waarde aan de klassieke deugd van de matigheid zoals die door Aristoteles ontwikkeld is. In mijn denken ontwikkel ik dit verder. Dus niet alleen geestelijke zelfontwikkeling, maar ook een op onze samenleving afgestemde deugdethiek staat centraal in mijn boek.

Voor wat voor publiek is Grenzen aan de vooruitgang geschreven?
Ik schrijf mijn boek voor twee groepen mensen. Ten eerste de mensen die voor een behoedzame samenleving staan en in mijn boek bevestiging vinden. Ik wil deze mensen van meer argumenten voorzien en een hart onder de riem steken. Daarnaast schrijf ik dit boek voor mensen die er anders tegenaan kijken. Ik wil deze mensen meenemen naar een andere manier van kijken. De vaste columns die ik schrijf in De Limburger worden ook door verschillende mensen gelezen. Ik probeer daarom altijd zo genuanceerd mogelijk te schrijven. Ik onderstreep bijvoorbeeld dat vooruitgang ons veel heeft gebracht, maar wil ook de vraag opwerpen of we niet tegen grenzen oplopen.

 

 

Winkelwagen
Scroll naar boven