Seksuele voorlichting voor gevorderden

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #65. Klik hier voor de volledige editie.

De meeste Nederlanders zijn inmiddels wel bekend met de wantoestanden achter de schermen van het zangprogramma The Voice. ‘Dick pic’ hier, naaktfoto daar. Als kers op de taart vertelt voetbalblaaskaak Johan Derksen kort daarna op nationale televisie dat hij een dronken, bewusteloze vrouw heeft verkracht met een kaars. ‘Een jeugdzonde’, aldus Derksen. Dit zorgt voor een relaas aan opschudding en opruiing binnen medialand. Nederland is in de ban van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het is een startschot voor een noodzakelijke en complexe discussie over seks. Maar hoe moeten we hier eigenlijk over praten? Welke achterliggende mechanismes zijn hier in het spel? De Brits-Indiase filosoof Amia Srinivasan doet met haar nieuwe boek Het recht op seks een handreiking naar het publiek. Hierin neemt ze verschillende kwesties over gender en seks hartgrondig door. Dat doet ze op intelligente en zo nodig zelfkritische wijze.

Tekst: Eef Gouw

Seks in de 21ste eeuw

Het recht op seks bestaat uit een verzameling van zes uiteenlopende essays die allemaal raken aan de politiek en ethiek van seks in de hedendaagse samenleving. Wat betekent het om te daten in een internettijdperk? Wat zegt porno over vrijheid? Hoe moeten we kijken naar de rechten van sekswerkers? Wat zegt het ‘ja’ van een vrouw over seks? De hoogleraar politieke filosofie aan Oxford Universiteit neemt je mee in de morele vraagstukken over soms intieme onderwerpen, zonder daarbij oordelend op te treden. Ze vraagt je te denken over seks voorbij de tegenstelling van gewenst versus ongewenst, en legt de publieke betekenissen van grensoverschrijdend gedrag bloot. Met uiterst precieze blik beschouwt ze de structuren die van invloed zijn op ons seksuele gedrag. Hierbij spaart ze niemand. Geen ‘incel’ of feminist ontkomt aan de vlijmscherpe pen van Srinivasan.

Het voorspel

In het titelessay ‘Het recht op seks’ analyseert ze de casus van Elliot Rodger. De Amerikaan vermoordde in 2014 zes mensen op en rond de campus van van de Universiteit van Santa Barbara. Voordien verkondigde hij in een biografisch manifest dat hij alle vrouwen zou straffen voor hun misdaad: hem geen seks te geven. Rodger was een ‘incel’, een begrip dat vaak wordt gebruikt voor een onvrijwillige celibatair die ervan overtuigd is dat hij recht heeft op seks en woedend is op de vrouwen die hem dat ontzeggen. Aan de hand van deze casus schetst Srinivasan haar standpunten over de verlangens van mannen én die van vrouwen, en hoe deze ideologisch worden gevormd. De centrale vraag is hoe we moeten omgaan met het gegeven dat niemand verplicht is om naar een ander te verlangen. Niemand heeft het recht om begeerd te worden, maar wie begeert is tegelijkertijd een politieke kwestie die wordt bepaald door algemene patronen van overheersing en uitsluiting.

Deze politieke en sociale vorming van ons seksuele verlangen is de rode draad in het boek. Srinivasan bespreekt in zes essays onder meer #Metoo-beschuldigingen, pornografie, docent-leerlingrelaties en rassenongelijkheid. Het hedendaagse feminisme veronachtzaamt te vaak de politieke dimensies van seks. Srinivasan stelt dat net begrip daarvan nodig is om de pijnpunten van het ‘#Metoo-tijdperk’ te vatten.

Politiek ingebed

Srinivasan deinst er niet voor terug om seks als politiek fenomeen te zien. Ze grijpt terug op oude feministische tradities om een nieuwe politieke kritiek weer te geven die de complexe relatie tussen sekse, ras, klasse, handicap, kaste en nationaliteit blootlegt. Ze gebruikt de lens van seksualiteit om de structurele maatschappelijke ongelijkheden aan te kaarten. Hiermee speelt ze tactisch in op het individuele ervaringsniveau van de lezer. Want seks, in wat voor vorm ook, is voor iedereen herkenbaar. Vaak ervaren we seks als iets intiems en persoonlijks, iets dat losstaat van ‘politiek’. Srinivasan laat het tegenovergestelde zien. Seks blijkt niet alleen iets te zijn dat we in de slaapkamer ervaren, maar is meer dan we vermoeden politiek bepaald. Ze schrijft:

‘Seks, iets wat we als een van de meest persoonlijke activiteiten beschouwen, is in werkelijkheid een openbaar ding. De rollen die we spelen, de emoties die we voelen, wie geeft, wie neemt, wie vraagt, wie dient, wie begeert, wie begeerd wordt, wie er beter van wordt, wie eronder lijdt: al die regels waren allang bepaald voordat we ter wereld kwamen.’

Dit betekent niet dat ze de gehele menselijke seksualiteit reduceert tot het domein van betekenissen of sociale constructies. Ze daagt enkel de lezer uit om met een kritische blik te kijken naar de structuren die van invloed zijn op ons seksuele gedrag. Zo kom je erachter dat de traditionele manier waarop we seks hebben niet voor iedereen zo vanzelfsprekend is. Verder laat de auteur haar lezers zelf met deze onderwerpen aan de slag gaan.

Opwinding

Over sommige onderwerpen is Srinivasan zeer uitgesproken. Koel en zakelijk ontkracht ze het idee dat er een ‘complot tegen mannen’ bestaat en laat zien wat voor onderliggende mechanismes een rol spelen bij #Metoo-beschuldigingen. Ze laat overtuigend zien hoe mainstream feminisme soms eerder ongelijkheid bestendigt dan vermindert of hoe de praktijk van straffen vaak ten koste gaat van diegenen die de steun het hardst nodig hebben. Srinivasan kadert haar weerleggingen van de illusies over seksualiteit in een grotere systeemkritiek. Als lezer merk je dat je met een groot beschouwend denker te maken hebt, die toch met beide voeten in de realiteit staat. Het is opwindende lectuur. Hoewel ze soms provocerende stellingen inneemt, is ze genuanceerd waar dat gepast is. In ‘De politiek van het verlangen’ behandelt ze reacties en kritiek en durft ze ook te twijfelen aan zichzelf en haar soms prikkelende stellingnames. Zo laat ze kwesties als ‘persoonlijke voorkeur’ ook hun problematische karakter behouden. ‘Want niets is zo met politiek verweven, en tegelijkertijd zo onschendbaar persoonlijk’, aldus Srinivasan.

Anticlimax?

De essays samen geven een daadkrachtig antwoord op de pathologiëen van onze hedendaagse seksualiteit en de destructieve krachten van de staat. Maar hoe nu verder? De filosofe heeft hier geen eenduidig antwoord op. Dat is ook niet gek. Het zijn immers hardnekkige denk- en gedragspatronen die ze hier onder de loep neemt. Ze geeft een overtuigend pleidooi voor de noodzaak van een nieuw model voor het hedendaagse feminisme. Maar over de vorm van dit nieuwe feminisme laat Srinivasan ruimte voor onzekerheden en twijfel. Hoe om te gaan met mannen als Johan Derksen of Marco Borsato? Wat is er werkelijk nodig om de patriarchale denkwijze te veranderen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat seks werkelijk vrij is? Het antwoord van Srinivasan: ‘Geen filosoof die het weet.’ Het is een kwestie van uitproberen. Door te experimenteren. In het echte leven. Srinivasan laat je achter met het inzicht dat seks meer dan ooit een kwestie van politiek en ethiek is. Ze legt het zwaartepunt bij het individu en vraagt ons om zelf na te denken over wat we verlangen, waarom we dat verlangen, en wat we dan precies verlangen. Hoe zouden we de wereld moeten veranderen als we zelf niet nadenken over hoe we kunnen meegroeien? Hoort ethiek dan nooit thuis in de slaapkamer?

Het recht op seks is een must-have voor de zichzelf respecterende feminist, en voor iedereen die het tijd vindt voor een ander gesprek.

Amia Srinivasan. Het recht op seks. Feminisme in de 21ste eeuw. Vertaald door Isabel Goethals, Anne Marie Koper en Laura Weede, Amsterdam: De Geus, 2022.

Winkelwagen
Scroll naar boven