Column René ten Bos | Stegenga

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #65. Klik hier voor de volledige editie.

“What makes interventions that mitigate diabetes medical while interventions that mitigate poverty or morning drowsiness non-medical?”

Deze vraag wordt gesteld door de jonge wetenschapsfilosoof Jacob Stegenga in zijn geweldige boek Medical Nihilism (2018, p. 33). Wanneer is een handeling medisch en wanneer niet? Waarom is een overheidsmaatregel die armoede bestrijdt niet medisch en het toedienen van insuline wel?

Laten we beginnen met constateren dat er voldoende mensen zijn die het ermee eens zijn dat armoede een sociale ziekte is. Maar de uitdrukking ‘sociale ziekte’ is in feite niet meer dan een metafoor. Men weet ook wel dat armoedebestrijding meestal niet met het toedienen van een pilletje gepaard gaat. Je zou natuurlijk kunnen zeggen dat armoede een politiek of zelfs moreel probleem is op een manier waarop ziekte dat niet is. “Het verkeerde van armoede”, schrijft Stegenga, die sinds kort hoogleraar in Cambridge is, “is iets wat verkeerd is in een samenleving, en ook al is armoede iets wat schade toebrengt aan individuen, het is niet een verkeerdheid die constitutief is voor een individu. Er kan geen penicilline zijn voor armoede”. En dat laatste is het geval omdat armoede niet gebaseerd is op een causaal-mechanisch disfunctioneren in het lichaam. Deze zogenoemde positivistisch-naturalistische kijk op ziekte is eenvoudig genoeg en zal met name de meer wetenschappelijk ingestelde geesten in de gezondheidszorg aanspreken.

Toch zit deze manier om onderscheid te maken tussen armoede en ziekte ons om twee redenen niet helemaal lekker. De eerste is dat armoede wel een conditie is die sneller leidt tot ongezondheid. Er wordt bijvoorbeeld al lang gediscussieerd over de vraag of obesitas nu wel of geen ziekte is. Sommigen ontkennen dat het een ziekte is, maar ze erkennen wel dat obesitas tot een ziekte kan leiden. Anderen, bijvoorbeeld veel epidemiologen, zeggen dat obesitas zelf al een ziekte is. Men spreekt niet voor niets van een obesitas-epidemie. Moeilijker is het om van een ‘armoede-epidemie’ te spreken, ook al kan ik me wel weer voorstellen dat we dit als een metafoor zien. Maar waarom is ‘obesitas-epidemie’ dan geen metafoor?

De tweede reden is dat we ziekte en gezondheid, net als armoede, zelf ook niet los kunnen zien van waarden. Als we een bepaald gedrag veroordelen om morele redenen, dan zijn we al snel geneigd om dat gedrag ook ziek te noemen. Denk maar eens aan maatschappijen of sommige religieuze gemeenschappen die homoseksualiteit een ziekte vinden en dus iets wat genezen dient te worden. In de 19de eeuw waren er tal van medici in de Verenigde Staten die zich bogen over de zogenoemde drapetomanie, de vermeende ziekte van slaven die manifest werd door een nauwelijks te onderdrukken wil om te ontsnappen van de plantages. Kortom, wat we ooit ziek vonden, vinden we nu niet meer ziek. Maar oordelen kunnen veranderen: het is dus best mogelijk dat we armoede zo waardeloos gaan vinden dat we het gaan gelijkschakelen met een ziekte die bestreden moet worden.

Natuurlijk, ik weet ook wel dat je voor armoede niet zomaar een pilletje klaar hebt liggen, maar dat heb je ook niet voor obesitas. De paradoxen die Stegenga opwerpt gaan we ook niet zomaar oplossen. Hij waarschuwt in ieder geval voor de toenemende medicalisering van de wereld. De vraag naar attributie van ziekte of niet zal ons nog wel even blijven bezighouden en doet me denken aan een man die ik pas geleden sprak. Hij was 62 jaar oud, zat in een rolstoel, had morbide obesitas, dronk te veel en hij rookte ook nog eens als een schoorsteen. Niettemin verzekerde hij mij dat hij nooit, echt nooit, ziek was. Ik vond dat grappig, vooral ook omdat hij bloedserieus was. Ik geloof niet dat de positivist-naturalist met die hang naar mechanische verklaringen van ziekte het met hem eens zou zijn, maar hoe gezond is iemand die, tegen alle evidentie in, doodleuk beweert dat hij niet ziek is?

Winkelwagen
Scroll naar boven