Hoe ver zou jij gaan voor je idealen? Simone Weil zou geen genoegen nemen met een Giro555-transactie: ze vocht mee in de Spaanse Burgeroorlog, werkte in een Renaultfabriek om de slechte werkomstandigheden te ervaren en weigerde, ook in niet-bezet gebied, méér te eten dan de voedselbonnen verschaften.
Door: Noezha el Ajami
In 1991 publiceerde Frits de Lange al een biografie van Simone Weil (1909-1943): Totale beschikbaarheid. Toen De Lange in de jaren tachtig als predikant actief was in Parijs, kwam hij voor het eerst in contact met Weils werk. Sindsdien kent hij een complexe verhouding tot deze Frans-Joodse filosoof, eentje die constant toe is aan herziening. Hij beschrijft het als een mix van ‘irritatie en fascinatie’ veroorzaakt door enerzijds haar scherpe oordelen en harde zelfkritiek; anderzijds door haar wonderlijke levensverhaal en schrijftalent. Simone Weil blijft het denken van Frits de Lange op de proef stellen. Daarom besluit hij om een herziene uitgave van zijn eerste Weil-biografie uit te brengen. Dit is In alles tot het uiterste. Leven en denken van Simone Weil. Deze nieuwe titel duidt op haar extremistische levenswijze. Weil kan niet stilzitten, wetende dat er miljoenen mensen dagelijks onnodig lijden. Enkel filosoferen over wat goed was stelt haar niet tevreden: die filosofie moet in praktijk worden gebracht.
Zwaartekracht
Van jongs af aan is Simone Weil een buitenbeentje. Met een hoogstaande arts als vader en een wiskundig wonder als broer is uitblinken nogal lastig. Ze heeft een zwakke gezondheid, is onhandig en haar kleine handen maken schrijven moeilijk. Deze achterstand zet haar juist aan tot harder werken. Via haar broer verdiept ze zich in de wis- en natuurkunde, en door de filosofielessen van Alain – die Sartre en De Beauvoir ook hebben genoten – vindt ze haar passie en talent voor de filosofie. De bijscholing van haar broer zorgt voor een onderwerp dat zichtbaar zal blijven in haar werk: zwaartekracht. Deze basale natuurwet betekent voor Weil niet alleen dat appels uit bomen naar beneden vallen, maar staat ook symbool voor een onbedwingbare en onverklaarbare kracht tussen mens en natuur, en mensen onderling. Ons gedrag wordt op individueel en maatschappelijk niveau neerwaarts getrokken door zwaartekracht. Met natuurkundige nauwkeurigheid bestudeert Weil menselijk (im)moreel gedrag. Ze stelt dat we die zwaartekracht niet moeten proberen te forceren. Zoals een zeiler de kracht en stand van de wind interpreteert en hiermee leert om te gaan, zo moeten ook wij ons tot de werkelijkheid verhouden. Bij mij rijst dan de vraag: is de terugkeer van Trump bijvoorbeeld ook te wijten aan de onontkoombare zwaartekracht? Worden politieke situaties net zo veroorzaakt door die onbedwingbare zwaartekracht, en moeten we die dus ook maar over ons heen laten komen? Dit soort praktische gedachtespinsels worden jammer genoeg niet uitgewerkt door De Lange. Anderzijds maakt dit wel dat het boek zonder zijpaden een duidelijk beeld van Simone Weil schetst.
De werkelijkheid fascineert Weil, maar die werkelijkheid is tegenstrijdig, wat zorgt voor een dilemma dat haar nog lang zal achtervolgen. Ze raakt in de ban van Plato’s ideeënleer. Het goede, het ware en het schone zijn concepten die haar filosofie zullen domineren en tegelijk uitdagen. Als mens proberen we namelijk constant juist te leven en geluk na te streven. We willen, al dan niet onbewust, het slechte vermijden en het goede opzoeken. Maar hoe is deze menselijke drang om goed te doen in lijn te brengen met de onverbiddelijke wetmatigheden waar we aan zijn onderworpen? De noodzakelijkheden van de wereld, nécessité in Weils woorden, houden helemaal geen rekening met ons geluk, ze zijn hier onverschillig voor. Plato beschouwde het goede en de nécessité als een eenheid, maar hoe deze verenigd zijn, blijft voor ons een mysterie. Dit vraagstuk houdt Simone Weil vanaf haar tienerjaren tot haar laatste adem bezig. En alsof haar breinkrakende zoektocht naar een antwoord op die vraag nog niet genoeg was, heeft ze ook nog te kampen met zware migraine. Maar dan gebeurt er iets wat haar filosofische geworstel tempert. In 1937 baant Weil haar weg door de kunsten van Milaan, Florence en Rome. De schoonheid waarmee ze geconfronteerd wordt, bevestigt haar geloof in een goddelijke hoogheid. Ze ervaart hoe alomtegenwoordig schoonheid is en wordt gegrepen door de intense werking die de kunst op haar heeft. Schoonheid is hier als zwaartekracht, onvermijdelijk en sterk. Zelfs de migraine houdt een tijdje op haar te teisteren.
Ingeving
Frits de Lange brengt de terugkerende begrippen in Weils werk helder en systematisch in kaart, waardoor hij haar denken en doen overzichtelijk verbindt. Hij toont aan hoe Simone Weil een transformatie ondergaat: van cynische en gevreesde docent naar zachtaardige en belangeloze mysticus. De schoonheid waarmee ze in Italië in contact komt, is goedheid in haar vaste vorm. Het is soms lastig om nog overtuigd te zijn van het goede in de wereld, helemaal wanneer gevoelloze en fascistische regimes overal de macht dreigen te grijpen. In dat opzicht is er vrij weinig veranderd. Daarbovenop had Simone Weil te kampen met fysieke kwalen zoals haar eerdergenoemde migraine, verwondingen en zenuwinzinkingen ten gevolge van de Spaanse Burgeroorlog en, haar waarschijnlijke doodsoorzaak, tuberculose. Weil beschouwt al deze kwalen echter niet als belemmeringen, maar als deel van de werkelijkheid die bestaat uit zowel het goede als nécessité. En we dienen de werkelijkheid in haar totaliteit te omarmen. Alleen door het lijden te accepteren kan ook het goede tot ons komen.
De Lange weet, als lid van de Protestantse Kerk in Nederland, ook het religieuze leven van Simone Weil grondig te analyseren. Weil zou zichzelf nooit als jood of christen zien en bekritiseert zelfs het totalitaire en onderdrukkende karakter van de kerk. Maar het geloof biedt haar handvatten om de wereld te begrijpen en verdragen. Het beeld van de gekruisigde Jezus Christus is de oplossing voor haar filosofische dilemma, de onverenigbaarheid van het goede enerzijds en de onverschilligheid van de wereld anderzijds: ‘Hij was als mens in Zijn ongeluk onderworpen aan de zwaartekracht, maar tegelijk is Hij het licht uit de hemel dat onze waardigheid bekrachtigt.’ Het is de balans tussen goed en slecht, genot en lijden, die de wereld doet voortbestaan. Het één omarmen en het ander willen elimineren zou die balans tenietdoen. Het Rooms-Katholieke geloof is zodoende een voortzetting van haar filosofie.
Of Simone Weil in vrede sterft is maar de vraag. Tot haar laatste dagen in het sanatorium van Ashford blijft ze het onderscheid tussen en de verzoening van het goede en de nécessité contempleren. Ons leven blijft volgens haar ‘een onmogelijkheid, een absurditeit’. Frits de Lange houdt de speculaties over masochistische trekjes of zelfverminking bij Weil bewust buiten beschouwing. In Weils obsessieve manier van ‘zoeken naar de waarheid’, die haar meerdere keren bijna het leven heeft gekost, is overduidelijk een soort dwangmatigheid te herkennen. En hoewel het zeker interessant kan zijn om Weils denken te verklaren aan de hand van vermeende stoornissen, maakt dit haar filosofische bijdrage naar mijn mening niet meer of minder relevant. De Lange heeft geen psychoanalyse voor ogen, maar een overzichtelijke weergave van Weils leven en een dieper inzicht in haar denken. Dit maakt In alles tot het uiterste een begrijpelijke en meeslepende biografie die ons introduceert tot Simone Weil in al haar eigenaardigheid en filosofische voortreffelijkheid.

Frits de Lange, In alles tot het uiterste: leven en denken van Simone Weil. Utrecht: Uitgeverij Ten Have, 2024.