De vrije wil moet terug in zijn hok

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #61. Klik hier voor de volledige editie.

In Waarom schurken pech hebben en helden geluk. Een nieuwe filosofie van de vrije wil betoogt filosoof en jurist Jurriën Hamer dat de vrije wil terug in zijn hok moet. De klassieke paradox van de vrije wil blijft onoplosbaar, maar de pendule is in onze maatschappij te ver naar de kant van de vrije wil gezwengeld. Tijd om het idee van een vrije wil te vervangen door dat van een reflectieve wil. Hamers filosofie is helder, prikkelend en overtuigend, al is het niet zo nieuw als de ondertitel doet vermoeden.

Tekst: Marthe Kerkwijk

De reflectieve wil
De filosofie van de vrije wil is al eeuwen oud en in grote lijnen makkelijk uit te leggen: natuurwetten bepalen alles wat er gebeurt, alles heeft een oorzaak. Maar als we een keuze maken, een besluit nemen, ervaren we onze wil als een vrije wil. Als we de keuze tussen pindakaas of hagelslag overwegen, en uiteindelijk voor pindakaas kiezen, kunnen we ons niet onttrekken aan de gedachte dat we ook hagelslag hadden kunnen kiezen. Deze keuze hebben we in vrijheid gemaakt, niemand heeft ons ertoe gedwongen. Maar is dat wel zo? Waar komt je wil om pindakaas te eten vandaan? Die was er gewoon. Onze ervaring van een vrije wil is weliswaar sterk, maar toch een illusie, zeggen veel wetenschappers, en met hen ook een hele rits filosofen zoals Spinoza, Nietzsche en Schopenhauer. Omdat onze wil oorzaken heeft die buiten onze macht liggen, treft ons ook geen lof of blaam voor onze daden. Alles wat we doen is ons lot.

Aan de andere kant zijn er ook filosofen, Sartre en Boëthius bijvoorbeeld, die betogen dat de wil juist het enige is in de wereld dat zich aan alle oorzakelijk verband onttrekt. Je hebt geen controle over je omstandigheden, maar alle controle over je wil. Zelfs als iemand je onder schot houdt of gevangen zet, is je wil nog even vrij als altijd. Je kunt kiezen hoe je over je situatie denkt. Zwelgen in het geluk of ongeluk van onze omstandigheden is een manier van zwakkelingen om de verantwoordelijkheid voor ons eigen leven op het lot af te schuiven.

Tot slot zijn er de compatibilisten. Dit zijn denkers, zoals Kant, die proberen de vrije wil te verenigen met het determinisme. Zij erkennen dat de wil onderhevig is aan natuurwetten die je niet kunt beïnvloeden. De wil is dus niet vrij in de zin van ‘zonder oorzaak’. Toch is de ervaring van de vrije wil betekenisvol omdat we nu eenmaal dingen doen waarmee we ons identificeren. We reflecteren op wie we zijn en welke keuzes bij ons horen. Bovendien kunnen we de toekomst niet kennen, en die onbepaaldheid maakt ruimte voor hoop en vrees, en ook dat we ons best willen doen om de juiste keuzes te maken voor een zo goed mogelijke toekomst. Dat de vrije wil objectief gezien een illusie is, maakt daarvoor niet uit. Om betekenisvol met ons leven en de wereld om te kunnen gaan, moeten we de vrije wil veronderstellen, ook al weten we heus wel beter. Hamer is zo’n compatibilist. Hij stelt voor dat we de vrije wil vervangen door de reflectieve wil, waarbij we de betekenis behouden, maar afstand doen van het idee van straf en beloning.

Macht
Volgens Hamer is het idee van de vrije wil een stok geworden om mee te slaan, een instrument voor de sterken om macht uit te oefenen op de zwakken. Met de vrije wil in de hand kun je namelijk zeggen dat mensen zelf hun succes verdiend hebben, en ook hun falen. Dat verslaafde, arme of ongelukkige mensen zelf verantwoordelijk zijn voor de penarie waarin ze zitten en ook zelf eruit moeten zien te komen. Dat rijke, succesvolle en gelukkige mensen ook zelf hun geluk verdiend hebben en niets hen in de weg mag zitten om er onbekommerd van te genieten.

Met de vrije wil in de hand kun je mensen ongenadig straffen wanneer ze iets verkeerd doen. Denk aan de afrekencultuur op sociale media, waar mensen die een scheve schaats rijden aan de schandpaal worden genageld, en de steeds strengere straffen die rechters opleggen onder druk van een steeds wraaklustiger maatschappij. Immers, wie een fout begaat verdient straf, omdat hij het ook had kunnen laten.

Met de vrije wil in de hand kun je mensen ook eindeloos belonen voor een prestatie. Succesvolle ondernemers, sporters en artiesten verdienen miljoenen, roem en aanzien omdat zij op eigen kracht met hun eigen talent en doorzettingsvermogen geweldige prestaties hebben geleverd.

Volgens Hamer ligt ons sterke geloof in de vrije wil ten grondslag aan de groeiende ongelijkheid, het uithollen van de publieke dienstverlening en de harde afrekencultuur. Als we dat anders willen, moeten we anders gaan denken over onze wil. We moeten het wetenschappelijke feit dat alles een oorzaak heeft, veel serieuzer gaan nemen.

Vergelding
Het blijft niet bij kritiek: Hamer werkt zijn alternatieve opvatting, de reflectieve wil, goed uit. Als we meer oog hebben voor de oorzaken van succes en falen, kunnen we ons af gaan vragen wat écht werkt om misdaad te voorkomen en maatschappelijke vooruitgang te boeken. Zo blijkt dat je misdaad beter kunt voorkomen dan genezen. Een misdaadvrije maatschappij is een utopie, maar er valt nog veel winst te behalen als we wat doen aan de omstandigheden waarin mensen zoal het verkeerde pad op gaan. Ook valt er veel meer succes te boeken als we ons niet blind staren op de prestaties van individuen, maar omstandigheden scheppen waarin mensen goed kunnen samenwerken. Als we gunstige omstandigheden scheppen, is er meer ruimte voor weloverwogen keuzes: de reflectieve wil op zijn best.

Een belangrijke rol in Hamers boek is weggelegd voor zijn betoog tegen strafrecht als vergeldingsrecht en voor herstelrecht. Als we het idee van vergelding afzweren, krijgt straf een puur instrumentele rol. In plaats van de vraag ‘welke straf verdient de dader?’ vragen herstelrechtfilosofen zich af: ‘wat is nodig om de pijn van alle betrokkenen zo goed mogelijk te herstellen?’ Vergeving en verzoening is dan het doel, in plaats van vergelding. Dat klinkt mooi, maar betekent volgens Hamer niet het einde van straf als zodanig. Er zullen altijd misdadigers zijn die zo beschadigd zijn dat zij niet kunnen functioneren in een maatschappij en een te groot risico vormen. Het is denkbaar dat opsluiting dan een noodzakelijk kwaad is. Maar een noodzakelijk kwaad is nog altijd een kwaad, benadrukt Hamer, en straf is altijd lelijk. Het is een tragedie, waarbij het belangrijk is om de gestrafte zo min mogelijk te laten lijden. Ook een moordenaar is een mens met waardigheid die gerespecteerd moet worden. In een wereld waar de reflectieve wil heerst is het belangrijk dat de misdadiger op zijn daden reflecteert en berouw toont, maar hij hoeft zich niet schuldig te voelen. Slachtoffers hebben recht op alle ruimte en steun bij de verwerking van hun boosheid en verdriet, maar geen recht op wraak.

Rotte appel
Hamers betoog is overtuigend. Vakkundig ontleedt hij alle bezwaren en laat hij zien dat de reflectieve wil betere uitzichten biedt dan de vrije wil. Aanhangers van de vrije wil betogen bijvoorbeeld vaak dat zonder vrije wil geen moraal mogelijk is. Hamer schetst daarop morele kaders die prima met de reflectieve wil zijn in te vullen. Ook is zingeving heel goed mogelijk zonder vrije wil: ook met een reflectieve wil kunnen we liefde invulling geven, hoop en vrees koesteren, geruststelling verlenen, ons weren tegen doemdenken en betekenisvolle projecten aangaan. Wil je na het lezen van Waarom schurken pech hebben en helden geluk nog de vrije wil hoog in het vaandel houden, dan moet je van goeden huize komen. Zo’n sterk argument neerzetten in pakweg honderdvijftig pagina’s is een prestatie van formaat, al moeten we Hamer daar niet te veel om prijzen, want het is vooral te danken aan zijn omstandigheden.

Hamers verhaal is genuanceerd. Hij betrekt zijn pleidooi op allerlei voorbeelden uit de actualiteit, waardoor de lezer telkens beseft wat er op het spel staat en wat de consequenties zijn van je opvatting van de wil. Toch zit hier ook iets onbevredigends. Het is waar dat Hamer tegen zijn tijdgeest in gaat, maar van mij had het nog best een tandje radicaler gemogen. Bijvoorbeeld: Hamer stelt dat straf, in het bijzonder opsluiting, gerechtvaardigd kan zijn op instrumentele gronden, zolang we de waardigheid van de misdadiger maar bewaren. Maar dat gaat niet zomaar. Iemand als een rotte appel uit de mand halen is precies een manifestatie van iemand niet waardig genoeg achten om deel uit te maken van de maatschappij. Je kunt simpelweg niet iemand wegstoppen én waarderen tegelijk. TBS is zo’n instrumentele maatregel, maar er is geen groter stigma dan dat waaronder TBS’ers lijden. Dit argument is niet nieuw, maar ontleen ik aan rechtsfilosoof Clara Wichmann, die honderd jaar geleden dit pleidooi uitwerkte.

Ook Hamers acceptatie van Rawls’ maximin-principe gaat me iets te gemakkelijk. Volgens de liberale filosoof John Rawls is ongelijkheid in de samenleving alleen te verdedigen als die ongelijkheid uiteindelijk de minstbedeelden ten goede komt. Als mensen competitie en het vooruitzicht op een mooiere auto dan de buurman nodig hebben om hun best te doen en dus de economie vooruit te helpen op een manier waar iedereen van meeprofiteert, dan is dat een goede vorm van ongelijkheid. Hamer hoopt op ‘zoveel gelijkheid als de economie aankan’. Maar die economie is een sociale realiteit die gebaseerd is op menselijke gedragingen. Als mensen zich echt gingen gedragen alsof ze de vrije wil in zijn hok hebben gezet, dan zullen ze in de economische sfeer ook niet meer gemotiveerd worden door grotere beloningen, en veranderen dus de economische modellen. Rawls’ maximin-principe is gebaseerd op de vrije wil – Rawls is niet voor niks een liberaal – dus waarom betwijfelt Hamer die niet net als al het andere? Ook dit verzin ik niet zelf, maar ontleen ik aan de filosoof Gerald Allan Cohen.

Verzet
Ook roept het betoog over macht nog vragen op. Hamer betoogt dat de vrije wil vooral een instrument is om macht over anderen uit te oefenen. Het lijkt daarbij alsof macht per definitie iets verkeerds is. Maar is dat wel zo? Er zijn omstandigheden waarin machteloosheid juist de boosdoener is. Denk aan situaties die vragen om verzet. Wetenschappelijk gezien is de kans relatief groot dat kinderen van gewelddadige ouders hun kinderen ook weer met geweld zullen opvoeden. Maar er zijn er die erin slagen die cyclus te doorbreken. Om dat te kunnen doen, moeten ze zichzelf begrijpen als handelende personen die niet volledig bepaald worden door hun verleden. Ook de emancipatie van een politiek onderdrukte groep vereist dat zij zich niet beschouwen als speelbal van het lot, maar dat verzet mogelijk en zinvol is. Volgens Albert Camus is verzet – het vermogen ‘nee’ te zeggen – de fundamentele uitdrukking van de menselijke wil in een absurd universum. Hamers antwoord ligt voor de hand: ook in die gevallen zijn de voorwaarden die het verschil maken tussen vruchtbaar en zinloos verzet een kwestie van omstandigheden, en voor het in eigen hand nemen van je leven voldoet de reflectieve wil. Ik kan me voorstellen dat Hamer hierover een mooi betoog kan afsteken, maar helaas komen dit soort situaties slechts terloops ter sprake in dit boek. Het boek had van mij zeker vijftig pagina’s meer mogen tellen – en dat is een compliment.

Waarom schurken pech hebben en helden geluk is een prachtig boek dat de vloer aanveegt met vanzelfsprekendheden en er een uitstekend alternatief voor in de plaats zet. Het is toegankelijk, fijn geschreven, actueel, prikkelend en overtuigend. Bovengenoemde kritiekpunten tonen eigenlijk alleen maar aan hoezeer Hamer je aan het denken kan zetten met zo’n dun boekje, en dat is wat filosofie behoort te doen. Helemaal nieuw is Hamers compatibilisme niet, maar de uitwerking ervan is hedendaags, origineel en broodnodig, en dat is meer dan voldoende. Hamer is de horzel die onze samenleving hard nodig heeft.


Waarom schurken pech hebben en helden geluk

Jurriën Hamer

Uitgeverij: De Bezige Bij
Jaar: 2021

Heeft een miljonair recht op zijn rijkdom? Moeten we zelfs een moordenaar vergeven? En kan een mens ooit zijn lot veranderen? Het hangt allemaal af van ons antwoord op een fundamentele vraag: hebben we een vrije wil?…


Winkelwagen
Scroll naar boven