Dit artikel is verschenen in iFilosofie #60. Klik hier voor de volledige editie.
Op de omslag van Waarheidszoekers van Cees Zweistra staat een aanbeveling van Paul Van Tongeren: ‘Rijk, prikkelend, spannend!’. Op de binnenflap gaat Van Tongeren verder, maar vooral die eerste drie woorden zijn blijven hangen. Ik moest meteen denken aan de slogan van Ritter Sport: ‘Vierkant, makkelijk, lekker!’ Een sterke tekst, want hij klopt als een bus. Je kunt je echter afvragen of chocoladerepen en filosofische cultuurkritiek gebaat zijn bij hetzelfde soort slogans. Dat de slogan van Ritter Sport niet bij Waarheidszoekers past is vlug duidelijk. ‘Makkelijk’ en ‘lekker’ is het misschien wel, maar de oplettende lezer zal opmerken dat het boek niet vierkant is. Waarschijnlijk heeft Van Tongeren daarom ook niet voor die woorden gekozen. Maar is het boek dan wel rijk en prikkelend en spannend? Ik zal ze even voor je langsgaan, te beginnen bij ‘spannend’.
Tekst: Mathijs Geurts
Complotdenkers analyseren
In Waarheidszoekers analyseert Cees Zweistra het moderne complotdenken. Dit betekent, zeker in het begin, dat de lezer een hoop smakelijke complotten voorgeschoteld krijgt. Geheime pedotunnels, geplande natuurrampen en de electronische enkelband van koning Willem-Alexander, ze komen allemaal aan bod. Daarnaast heeft de auteur de moeite gedaan om enig veldwerk te doen, opmerkelijk voor een filosoof. Zweistra verruilt zijn ivoren toren voor een sfeerloze hal in Heemstede, waar enkele waarheidszoekers hem uitleggen hoe het nu echt zit. Het levert een sterke inleiding op.
Maar niet alleen de maffe theorieën maken dit boek spannend. Zweistra kiest namelijk een andere invalshoek dan veel andere auteurs. Analyses van het complotdenken vallen doorgaans in twee categorieën uiteen. Het ene kamp bestaat uit de zachte heelmeesters: auteurs die pleiten voor een stukje begrip. De heelmeester stelt dat we complotdenkers serieus moeten nemen en de dialoog moeten aangaan. Socioloog Jaron Harambam is hier een goed voorbeeld van. Deze groep stelt dat complotten voortkomen uit legitieme problemen in de samenleving, we kunnen dus niet zeggen dat deze mensen gek zijn. Deze benadering ontslaat echter de complotdenkers van alle verantwoordelijkheid en verklaart bovendien niet waarom sommige mensen doelbewust onware theorieën propageren.
Het andere kamp, de schoolmeesters, ziet de complotdenker als een mislukte wetenschapper. Volgens hen zijn complotdenkers even goed op zoek naar waarheid, ze bakken er alleen niet zoveel van. De oplossing: iedereen moet leren om kritisch na te denken. De schoolmeester, zoals Steven Pinker in zijn recente boek Rationaliteit, stopt zijn boek daartoe vol met uitleg over klassieke denkfouten en drogredeneringen. De meeste van deze denkfouten zijn allang geen nieuwe kost meer, waardoor de lezer zich gaat afvragen hoe het toch kan dat mensen nog altijd denkfouten maken.
Een nieuwe wereld scheppen
Zweistra kiest een andere tactiek. Volgens hem bestaat er tegenwoordig een nieuwe vorm van complotdenken, eentje die heelmeesters en de schoolmeesters niet kunnen verklaren. Zweistra stelt dat het klassieke complotdenken een oprechte poging tot verklaren was. Denk hierbij aan de 11 september aanslagen op de twin towers. Volgens complotdenkers zijn deze aanslagen in gang gezet door George Bush om oorlog en oliewinning in het Midden-Oosten te rechtvaardigen. Dat klopt niet, maar een mens kan deze verklaring volgen. Het complot biedt een alternatieve oorzaak voor een opmerkelijke, aanwijsbare gebeurtenis. Deze focus op daadwerkelijke feiten zorgt ervoor dat de klassieke complotdenker enige beperkingen heeft in zijn theorievorming. Hij heeft zich te houden aan tenminste een deel van van de feiten. De moderne complotdenker heeft deze beperkingen niet. De moderne complotdenker negeert de werkelijkheid en creëert zijn eigen wereld met digitale middelen. Hij kiest er bewust voor om zich af te sluiten en de wereld te laten voor wat hij is. Dit maakt dat we, anders dan de heelmeesters en de schoolmeesters, complotdenkers iets kwalijk kunnen nemen. Ze zijn niet alleen maar dom en gedupeerd, ze kiezen ervoor om zich af te zonderen van de gemeenschap.
Zweistra wijst naar de Birther movement als een voorbeeld van het moderne complotdenken. Volgens deze theorie was Barack Obama niet in de VS geboren en daarom niet wettelijk verkiesbaar als president. De theorie was zeer populair – op een gegeven moment geloofde een kwart van alle Amerikanen het – en volledig op lucht gebaseerd. Zweistra haalt Muirhead en Rosenblum aan die schrijven dat de moderne complottheorie vooral uit complot bestaat, en nauwelijks uit theorie. Anders dan bij de 11 september aanslagen waren er bij de Birthers geen opmerkelijke feiten die niet verklaard konden worden, er was geen mysterie. Sterker nog, toen Obama zijn geboorteakte vrijgaf had dit geen enkele invloed op de opvattingen van de Birthers. De moderne complotdenker voert geen campagne voor zijn eigen politieke partij, hij kiest er simpelweg voor om te leven in een wereld waarin Obama geen president mag zijn.
Volgens Zweistra is moderne technologie essentieel voor het begrijpen van het hedendaags complotdenken. In ons huidige social-media ecosysteem, waarin algoritmes ons uitsluitend laten zien wat we willen zien, hebben we nog zelden contact met anderen. In plaats daarvan worden onze opvattingen naar onszelf teruggekaatst. De belofte van Facebook en Google om de hele wereld te verbinden blijkt vals, iedereen heeft zijn eigen wereld gekregen.
Een nieuw soort complotdenken?
Ik denk dat we dit gerust een spannende stellingname kunnen noemen. Maar is het ook prikkelend? Persoonlijk werd ik behoorlijk geprikkeld tijdens het lezen, en niet alleen op de goede manier. Het centrale idee van Zweistra, dat complotdenkers hun eigen wereld scheppen, is interessant. Bovendien is het een manier van kijken die weinig wordt toegepast in het maatschappelijk debat over complottheorieën. Aldus vervult het boek de belangrijkste functie van filosofie: het helpt begrijpen. Zweistra is echter niet tevreden met het bieden van een ander perspectief. Hij wil beargumenteren dat het complotdenken vandaag de dag fundamenteel verschilt van vroeger, en dat dat komt door de technologie. De vraag is of dit onderscheid echt zo fundamenteel is.
Neem bijvoorbeeld de John Birch Society, een extreemrechtse anti-communistische organisatie die werd opgericht in de jaren 50. De leden van deze organisatie geloofden dat de Republikeinse president Eisenhower eigenlijk een communist was. Voor het geval u het zich afvraagt, Eisenhower was geen communist. Maar is dit zoveel vreemder dan geloven dat Obama niet in de VS geboren is? Zweistra negeert parallellen met het verleden. Cults komen bijvoorbeeld niet ter sprake en dit terwijl zij precies het soort gedrag vertonen dat Zweistra toeschrijft aan moderne complotdenkers. Ook daar bestaat een onderscheid tussen de leiders, die een alternatieve realiteit scheppen, en de volgers, die deze realiteit verkiezen boven de echte wereld. Ook inhoudelijk bestaat er veel continuïteit met het verleden. Moderne complottheorieën verschillen vaak weinig van hun 20ste eeuwse voorlopers. Zo zijn de huidige antisemitische theorieën over een joods wereldcomplot al meer dan een eeuw in omloop.
Het probleem is dat Zweistra besloten heeft dat technologie de boosdoener is en daarom de continuïteit met het verleden negeert. Het lijkt best aannemelijk dat meer mensen met samenzweringstheorieën in aanraking komen door het internet, maar Zweistra wil vooral stellen dat wij mensen het contact met de werkelijkheid zijn kwijtgeraakt. De complotdenker moet ons een spiegel voorhouden, of hij daar nu geschikt voor is of niet. Zweistra geeft zelf toe dat we nog niet de empirische data hebben om te kunnen stellen dat complotdenken nu erger is dan vroeger. In de tussentijd moeten we het doen met zijn eigen interpretatie: we zijn allemaal vervreemd van onze omgeving.
Technologie en vervreemding
De vervreemding brengt ons bij het laatste bijvoeglijk naamwoord: ‘rijk’. In de tweede helft van het boek laat Zweistra het complotdenken grotendeels los. Hij schakelt over naar de technologische vervreemding, datgene waar het hem echt om te doen is. Aan de hand van Arendt, Camus en vooral Heidegger schetst Zweistra hoe wij onze gemeenschappelijk wortels verliezen. Technologie biedt ons de hoop op volstrekte mateloosheid, een eindeloos consumeren. Maar daarmee verdwijnt dan ook alle betekenis uit ons leven. Onze wereld is niet langer onze wereld, ons huis is niet langer ons thuis en het vreemde is niet langer vreemd.
Ik vermoed dat het sterk van persoonlijke smaakt afhangt of je gevoelig bent voor dit gedeelte van Zweistra’s betoog. Persoonlijk vind ik dit stuk eerder ‘rijk’ aan pagina’s dan aan ideeën. Met een omweg langs tientallen denkers komt Zweistra uiteindelijk uit bij standaard conservatieve cultuurkritiek. We moeten minder consumeren, meer zorg dragen voor de gemeenschap en de macht van Google en Facebook inperken. Volgens Zweistra ‘moet de politiek niet investeren in Lelystad Airport, maar in lokale initiatieven waar mensen elkaar ontmoeten en betekenissen scheppen’. En dan vraag ik me toch af: heb je echt 314 pagina’s en Foucault nodig om tot die conclusie te komen? Het lijkt alsof de auteur zelf niet helemaal weet wat zijn boek interessant maakt. In het tweede deel raakt de analyse van het complotdenken een beetje op de achtergrond. En dat is zonde, want Zweistra’s analyse van modern complotdenken en vooral zijn morele veroordeling daarvan maakt hem een serieus te nemen alternatief voor de heelmeesters en de schoolmeesters. Ook zijn ideeën over technologie zijn interessant, maar vooral als hij ze toepast op complotdenken. Dat is waarom Waarheidszoekers aanspraak kan maken op het predicaat: ‘Rijk, prikkelend, spannend’.
Waarheidszoekers
Cees Zweistra
Uitgeverij: KokBoekencentrum
Jaar: 2021
De bestorming van het Capitool en de anticoronaprotesten hebben het complotdenken definitief in de openbaarheid gebracht. Onder invloed van bekende Nederlanders zoals Lange Frans en Thierry Baudet heeft een nieuwe vorm van complotdenken ook in Nederland stevige voet aan de grond gekregen…