‘Honam mu nni nhanoa’. Dit aforisme in de Akan-taal, die vooral in Ghana en Ivoorkust wordt gesproken, betekent: ‘Menselijkheid heeft geen grenzen’. Een meer letterlijke vertaling luidt: ‘In menselijk vlees is er geen rand van cultivering; geen grens’. Concreet houdt deze filosofische zegswijze in dat de mensheid één is. Het woord ‘nhanoa’ wordt overigens ook wel gebruikt om een akkerrand aan te geven. Zodra een boer de grens van zijn land bereikt, moet hij omkeren omdat hij anders op de akker van een ander komt. Hij kan alleen zijn eigen gewassen doen groeien.
Aan het cultiveren van vriendschap voor en het versterken van de gemeenschap tussen alle mensen komt echter geen eind. Dit gegeven is voor de Afrikaanse filosofen niet deprimerend, maar vormt een onuitputtelijke bron van inspiratie en levenslust. Wie de vriendschap in ere houdt tussen zichzelf en de ander, inclusief de hongerige vreemdeling die zich op de drempel aandient, verspreidt namelijk niet alleen vreugde onder zijn medemensen. Hij werkt tegelijkertijd ook aan zichzelf.
Deze connectie tussen jezelf en de ander komt scherp tot uitdrukking in de aanspreekvorm ‘broeder’ of ‘zuster’. Ik kan de jongeman die dezelfde moeder als ik heeft ‘broeder’ noemen, maar mijn neefje bijvoorbeeld ook. Bovendien is het geen probleem om mensen waarmee ik niet via een bloedband verbonden ben aan te spreken als ‘broeders’ en ‘zusters’. Op die manier hebben deze woorden een universele betekenis. Wie een wildvreemde als ‘broeder’ aanspreekt, doet dan ook een beroep op de essentie van zijn menselijkheid die cultuur, genen, ras en etniciteit overstijgt. Een uitgangspunt, overigens, waar Martin Luther King het van harte mee eens zou zijn.
Verder lezen: Kwame Gyekye, Beyond Cultures: Perceiving a Common Humanity (2004)
Je las een integraal hoofdstuk uit Wu wei, Ubuntu, Buen vivir (ISVW, 2020) van Michel Dijkstra en Simone Bassie. Het hele boek lezen? Bestel ‘t hier.