Arendtiaanse vrienden hebben de wereld

Door Marthe Kerkwijk

Wat is vriendschap en waarom is het zo belangrijk voor het menselijk bestaan? Die vraag leidt al minstens sinds Aristoteles tot een levendig debat onder filosofen. Volgens Aristoteles kan vriendschap op drie redenen gebaseerd zijn: je kunt de ander waarderen omdat je plezier aan haar ontleent, omdat ze nuttig voor je is of omdat je haar karakter waardeert. Daarvan vindt men de laatste reden doorgaans de beste, want alleen in dat geval geef je om je vriendin om wie zij is en niet enkel om wat je aan haar hebt.

Iemands karakter waarderen is echter niet voldoende om te kunnen spreken van vriendschap. Een verdere vereiste voor vriendschap is een wederzijdse betrokkenheid op elkaar. In die zin verschilt vriendschap dan ook van liefde, want hoewel je kunt houden van iemand die jou niet ziet staan, kan er geen onbeantwoorde vriendschap bestaan. Als je iemands karakter waardeert, maar zij het jouwe niet, dan is er simpelweg geen sprake van vriendschap. Kortom: hoewel vrienden om elkaar geven en er dus zeker wel een vorm van liefde komt kijken, is vriendschap niet eenvoudig een bepaald soort liefde. Liefde is, zo zou je kunnen zeggen, een houding die je hebt ten opzichte van een ander, terwijl vriendschap een specifiek soort relatie tussen mensen is.

Aristoteles

Het lijdt geen twijfel dat Aristoteles vriendschap bijzonder hoog in het vaandel droeg. “Niemand zou ervoor kiezen zonder vrienden te leven, ook al bezat hij alle overige goede dingen,” schreef hij in zijn ‘Ethica Nicomachea’, waarin hij uitgebreid aandacht aan vriendschap besteedt. Naar verluidt zou hij zelfs hebben beweerd dat vrienden belangrijker zijn dan vuur en water. Waarom is vriendschap zo belangrijk?

Ten eerste werkt een vriend als een spiegel. Volgens Aristoteles is vriendschap een ziel in twee lichamen. De karakters van echte goede vrienden lijken vaak op elkaar en we herkennen onszelf in onze goede vrienden. Het goede in het karakter van mijn vriend kan mij dan tot dezelfde deugden aansporen en een minder mooie karaktereigenschap van mijn vriend kan mij aanleiding geven mijn eigen karakter op dat specifieke punt eens goed onder de loep te nemen. Misschien herken ik in mijn vriend mijn eigen zwaktes, of is niet mijn vriend maar ikzelf de oorzaak van de irritatie. Op die manier zorgen vrienden voor verbetering van elkaars karakter, en een goed karakter maakt gelukkig. “Om gelukkig te zijn, heeft men voortreffelijke vrienden nodig,” zegt Aristoteles dan ook.
Ten tweede is vriendschap noodzakelijk voor het stichten van een gemeenschap. Volgens Aristoteles is de mens van nature een politiek dier dat alleen in gemeenschap met anderen gelukkig kan worden. Vriendschap is in die zin voor Aristoteles zelfs belangrijker dan rechtvaardigheid, want onder vrienden is rechtvaardigheid niet meer nodig. De vrienden geven namelijk om elkaar omwille van elkaar, wat meningsverschillen weliswaar niet opheft, maar belangenconflicten wel binnen de perken houdt.

Primair intimiteit
In veel filosofische discussies over vriendschap voert de eerstgenoemde reden de boventoon. Vriendschap behelst in de meeste theorieën een vorm van intimiteit. Aristoteles’ idee van zielsverwantschap – ‘een ziel in twee lichamen’ – vormt nog altijd het vriendschapsideaal. Vriendschap wordt daarmee als een persoonlijke relatie stevig in de privésfeer geplaatst en onderscheiden van de relaties die we in de publieke sfeer onderhouden, zoals met onze collega’s, zakenpartners, partijgenoten of medeburgers. Vrienden delen een bijzondere vertrouwensband die deze intimiteit mogelijk maakt. Tegenover een vriend kun je je zwaktes en kwetsbaarheden tonen, want bij een vriend kun je erop vertrouwen dat zij je niet zal schaden.

Hoe vriendschap intimiteit mogelijk maakt, is onderwerp van discussie onder filosofen. Komt dat doordat vrienden hun diepste geheimen met elkaar delen, omdat ze het beste met elkaar voorhebben of omdat ze dezelfde waarden delen? Dat intimiteit een centrale rol speelt in vriendschappen staat echter nauwelijks ter discussie, noch dat vriendschappen vooral tot de privésfeer behoren.

Hannah Arendt

Een belangrijke filosoof die hierop een uitzondering vormt is Hannah Arendt. Terwijl liefde volgens Arendt een privéaangelegenheid is, is vriendschap juist bij uitstek een publieke zaak. Daarmee haalt ze vriendschap met een grote zwaai uit het domein van de intimiteit. Terwijl intimiteit alleen kan bestaan bij gratie van bescherming tegen de buitenwereld is vriendschap volgens haar alleen mogelijk doordat vrienden betrokken zijn op de wereld. In tegenstelling tot veel andere volgelingen van Aristoteles benadrukt Arendt dan ook de tweede reden die voor Aristoteles vriendschap zo belangrijk maakt: voor de vorming van een gemeenschap is vriendschap een vereiste. Volgens Hannah Arendt heeft vriendschap publieke waarde

Zo op het eerste gezicht lijkt het vreemd om vriendschap uit de privésfeer – de sfeer van de intimiteit – en in de publieke sfeer te plaatsen. Immers, het zijn juist onze vrienden die we toelaten in onze persoonlijke omgeving: we nodigen vrienden thuis uit, ook als het een rommeltje is, en we vertellen hen onze dromen en angsten. Kortom, we delen met vrienden die aspecten van ons bestaan die we beschermen tegen het publieke oog. Maar juist omdat we met vrienden vrijelijk kunnen delen hoe de wereld aan ons verschijnt, heeft vriendschap publieke waarde, volgens Arendt.

De menselijke conditie

Dat heeft te maken met de twee factoren die Arendt essentieel acht aan de menselijke conditie: nataliteit en pluraliteit. Nataliteit is ons vermogen iets nieuws te beginnen. Het meest karakteristieke voorbeeld hiervan is het feit dat we geboren worden. Door geboren te worden beginnen we iets nieuws. We voegen namelijk ons leven toe aan de wereld die er al is. Geboren worden is daarmee niet iets puur passiefs, ook al hebben we er geen keuze in. Dat is kenmerkend voor al ons handelen: we moeten handelen, we kunnen niet anders. Niemand is in staat geen invloed in de wereld te hebben.

Een ander kenmerk van menselijk handelen dat Arendt met haar term ‘nataliteit’ benadrukt is het feit dat we de gevolgen van ons handelen nooit helemaal kunnen overzien. We handelen namelijk nooit in isolatie, maar altijd in de wereld die we met anderen delen. Anderen, die op hun beurt weer op telkens nieuwe manieren kunnen reageren op de handelingen van een ander. Op die manier is de wereld een publieke ruimte van op elkaar reagerende mensen. Ieder van hen heeft het vermogen in die wereld opnieuw te handelen en dus iets nieuws te beginnen, maar niemand weet waar het heen gaat.

Verbinding & afstand

In die wereld neemt ieder van ons een unieke plek in. Dat betekent ook dat ieder van ons de wereld op een andere manier beziet, maar ook dat ieder van ons op een unieke manier aan de anderen verschijnt. De wereld is dan ook hetgeen tussen ons mensen in ligt, hetgeen we met ons handelen samen vormgeven maar wat ons tegelijkertijd van elkaar scheidt en met elkaar verbindt. Arendt vergelijkt de wereld met een tafel waaraan iedereen plaatsneemt. Iedereen zit op een andere plek met de tafel tussen hen in en iedereen beschouwt de tafel van een iets andere kant, maar toch heeft iedereen dezelfde tafel met elkaar gemeen. De tafel verbindt iedereen die eraan plaatsneemt, maar omdat we allemaal aan tafel zitten – en niet bij elkaar op schoot, om het zo maar te zeggen – bepaalt de tafel ook de afstand tussen ons. De wereld die mensen delen wordt dus gekenmerkt door pluraliteit: we zijn allemaal op een andere manier betrokken op dezelfde wereld.

Een gedeelde wereld

Vriendschap is bij uitstek de intermenselijke relatie, volgens Arendt, die nataliteit en pluraliteit met elkaar verenigen. Vrienden erkennen elkaar als nieuwe, unieke individuen en waarderen elkaar als zodanig, omwille van elkaar. Daarnaast waarderen vrienden elkaars verschillen, omwille van elkaar. Omdat ik mijn vriend als uniek individu waardeer, heb ik interesse in hoe de wereld aan haar verschijnt, juist als dat anders is dan mijn manier van tegen de wereld aankijken. Het is bij gratie van onze vriendschap dat we in staat zijn van elkaar te verschillen zonder dat dat onze gedeelde wereld bedreigt. Om de metafoor van de tafel maar weer te gebruiken: vrienden blijven door dik en dun bij elkaar aan tafel zitten, hoe verhit de discussies er ook aan toe mogen gaan.

Op die manier is vriendschap noodzakelijk voor gemeenschapszin. En dat is voor Arendt misschien wel het allerbelangrijkst. Belangrijker, zelfs, dan waarheid of rechtvaardigheid. Want het is niet zo erg om over rechtvaardigheid radicaal van mening te verschillen en het is ook niet erg van je eigen gelijk overtuigd te zijn, maar het is verschrikkelijk als je van tafel wegloopt en uit naam van de waarheid weigert de wereld met een ander te delen.

Totalitarisme

Pas als dat gebeurt kan het allerergste dat Arendt kent een voet tussen de deur krijgen: totalitarisme. Totalitarisme dreigt, volgens Arendt, als de menselijke conditie – nataliteit en pluraliteit – ondergeschikt wordt gemaakt aan een enkele, sluitende ideologie. Het is de vriendschap, de intermenselijke relatie die gemeenschapszin in een pluralistische wereld mogelijk maakt, die ons daartegen beschermt. Arendt ageert dan ook tegen het oude gezegde ‘ik heb Plato lief, maar de waarheid liever’. Ook haar eigen vriendschappen met mensen met wie ze het sterk oneens was, tonen hoezeer ze vriendschap belangrijker achtte dan haar gelijk.

Arendt volgt Aristoteles dan ook in zijn opmerking dat de mens van nature een politiek dier is. Politiek, niet in de zin van machtswellustig, maar in de zin van betrokken op de wereld. Om een gedeelde wereld in stand te houden is vriendschap nodig, en daarmee is vriendschap bij uitstek een politieke deugd.

Vrienden in hart en nieren

De vriendschap die Arendt voorstaat is veeleisend. Zou u het kunnen, bevriend blijven met iemand die over een onderwerp dat u heel belangrijk acht precies de mening voorstaat die u het meest bezwaarlijk vindt? Ik stel mezelf die vraag weleens en denk dan graag aan twee vrienden die ik had tijdens mijn promotietijd in Londen: Chris en Miroslav. Beide heren en ik kwamen regelmatig bijeen om samen te koken en over ons filosofie-onderzoek te spreken. Het duurde nooit lang voordat de politiek ter tafel kwam. Chris, een tory in hart en nieren, en Miroslav, een marxist zoals je ze zelden meer tegenkomt, waren het nooit, maar dan ook nooit, met elkaar eens. Beiden verweten elkaar een onderdrukkend regime (kapitalisme en stalinisme, respectievelijk) voor te staan en snapten werkelijk van elkaar niet hoe de ander zo stom kon zijn en tegelijkertijd intelligent genoeg om te promoveren in de filosofie. Maar na het dessert namen ze altijd warm afscheid en spraken snel weer af elkaar weer te ontmoeten. Zelfs de Brexit kon hun vriendschap niet deren.

Vrienden van de ISVW zijn voorbeelden van vrienden in de Arendtiaanse zin. Zij kunnen over elk denkbaar onderwerp elk denkbaar standpunt innemen en daarin radicaal van elkaar verschillen, maar door bij te dragen aan de ISVW als publiek domein – als de tafel waaraan iedereen kan plaatsnemen – tonen zij zich waarachtig vriendschappelijk.

 

Winkelwagen
Scroll naar boven