Voorpublicatie | Filosoferen in ‘De Avonden’

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #66. Klik hier voor de volledige editie.

Gerard Reves meesterwerk De Avonden verscheen deze maand precies 75 jaar geleden. ISVW Uitgevers presenteert ‘We zijn vanmiddag ongewoon diepzinnig’, een filosofisch werk over de klassieker. In dit boek onderzoekt filosoof en reviaan Mathieu Berteloot de filosofische implicaties van enkele hoofdthema’s uit De Avonden, zoals de betekenis van wetenschap, humor, gekte en de vraag of God alles ziet. iFilosofie presenteert het voorwoord.

Tekst: Mathieu Berteloot

Ik presenteer u allen een boek dat gerust mag doorgaan voor het ultieme filosofische werk over Gerard Reves klassieke roman De Avonden uit 1947. Dit winterverhaal heeft een buitengewone status in de Nederlandse letteren: besproken, aanbeden, verfilmd en zelfs zin per zin herwerkt tot graphic novel. Zo veroorloof ik mij enkel een beknopte situering van het boek ter inleiding.

De held van de geschiedenis heet Frits van Egters. Hij is een jongeman uit Amsterdam die de laatste tien dagen van het jaar 1946 beleeft met het ouderlijke huis als uitvalsbasis. In die tien hoofdstukken vernemen we deze indrukken van een verteller die Frits op de voet volgt. Handelingen worden beschreven. Gedachten worden woord voor woord weergegeven. Dialogen met familie en vrienden worden overgenomen. Wat het verhaal zo bijzonder maakt, is dat het in feite over niets gaat. Niets schijnt Frits werkelijk te beleven. Hij onderneemt nagenoeg niets meer dan wat in de dagelijkse routine past. Enkel banale gebeurtenissen overkomen hem. Hij onderhoudt simpele gesprekjes om de lege ogenblikken van elke samenkomst op te vullen. De stroom aan gedachten vormt een zakelijke commentaar op de situaties. Zo wordt gezegd dat de verveling het eigenlijke onderwerp is van het boek. Als men het al zo wil noemen, de plot van het verhaal is Frits die voor tien dagen lang het gevecht met de verveling aangaat.

Maar aan alles wat in modus van verveling gedaan, gezegd en gedacht wordt, plakt er op zijn minst iets van inhoud vast. Enerzijds wordt bij gewichtige opmerkingen de toon snel ironisch. Wanneer Frits een gracht aanschouwt zegt hij: ‘Heerlijk, het lijkt wel of de mist uit het water dampt. Schijn en werkelijkheid. We zijn vanmiddag ongewoon diepzinnig.’ (X, p. 230) Anderzijds werpt het boek in mijn lezing pertinente filosofische vragen op. Enige onderwerpen zijn mij niet onopgemerkt gebleven: humor, zwakzinnigheid, moderne wetenschap, taalstructuur, Gods alwetendheid, het noodlot, de zondigheid, ziekte en verderf, verveling, dierenmishandeling en kaalhoofdigheid. Mijn bedoeling is om hierover essentiële vragen te formuleren en volgens mijn beste kunnen te beantwoorden.

Wat mijn boek niet wordt, is een exegese van de filosofie van Gerard Reve. Reve is geen filosoof, of beter gezegd tracht ik geen coherent denkstelsel te reconstrueren volgens wat in De Avonden en andere klassiekers te lezen staat. Het wordt dus niet zoiets als: ‘Gerard Reve over humor’, ‘over zwakzinnigheid’, ‘over moderne wetenschap’, enzovoort. Ik zeg niet dat zo’n soort boek niet mag bestaan. Ik zou het zelfs met groot plezier lezen. Maar vooral is De Avonden een zeer dankbare aanleiding om over zulke onderwerpen te schrijven. Gerard Reve demonstreert hier als geen ander hoe de zware thema’s van het leven tot in de grootste onnozelheden doordringen. De verbeelding van De Avonden schenkt de eerste toegang tot deze onderwerpen. Zeg maar dat zonder dit proza mijn wijsgerige kunde er nooit bij zou geraakt zijn. Voor al wie slimmer wil worden door een boek te lezen, zowel De Avonden als mijn filosofische beschouwing strekt tot de aanbeveling.

Ik moet nog af van twee mededelingen. Ten eerste maak ik het breed qua filosofische thematiek. Het moet een zeker overzicht bieden van wat de wijsbegeerte bestrijkt. Mijn essays raken bijna alle velden aan. Ik begeef me in wetenschapsfilosofie, taalfilosofie, epistemologie, metafysica, ethiek en wijsgerige psychologie.

Ten tweede wilde ik niet eigenzinnig zijn of op zoek gaan naar controverse. Ik ga veeleer inleidend of zelfs stichtend te werk. Voor elk essay beroep ik mij op gangbare begrippen en denkkaders als de basis voor onderzoek, nadrukkelijk uit de twintigste-eeuwse filosofie. Ik ga wel steeds een richting uit. Het blijven argumentatieve teksten. Verwacht je mogelijks aan een meningsverschil, maar neem het op als vriendschappelijk debat.

Mathieu Berteloot. ‘We zijn vanmiddag heel diepzinnig’. Filosoferen over De Avonden. Leusden: ISVW Uitgevers, 2022.

Winkelwagen
Scroll naar boven