Pompen of verzuipen

Dit artikel is verschenen in iFilosofie #64. Klik hier voor de volledige editie.

Onno Zijlstra promoveerde in 1982 op een proefschrift over het denken van José Ortega y Gasset. Lange tijd viel deze Spaanse filosoof bij Zijlstra wat in de luwte totdat de COVID-crisis ook voor hem veel activiteit tot stilstand bracht. Hoog tijd om Ortega y Gassets visie nog eens kritisch tegen het licht te houden, wat resulteerde in het boek Het leven als schipbreuk. De crisisfilosofie van Ortega y Gasset. Ortega y Gasset had immers over de mens in crisistijd geschreven, waaronder zijn boek De opstand der horden – de Nederlandse titel waaronder zijn befaamde boek La rebelión de las masas destijds in vertaling verscheen. In 2015 verscheen een nieuwe vertaling. Toen kreeg het als titel De opstand van de massamens. In hoeverre heeft dit boek nog actuele zeggingskracht? Reden om er eens met Onno Zijlstra over in gesprek te gaan.

 

Interview: Wil Heeffer

 

Wat heeft Ortega y Gasset ons nu in de huidige crisisperiode te bieden?

‘Ortega y Gasset was wat je zou kunnen noemen een publieksfilosoof die politiek, maatschappelijk en existentieel betrokken was bij gebeurtenissen die plaatsvonden in het Interbellum. Spaanse politieke ervaringen koppelde hij aan beangstigende geopolitieke veranderingen waarbij het accent op de dreiging van het fascisme in West-Europa lag. Daarnaast had het Sovjet-socialisme in het Oosten voet aan de grond gekregen. Over al die gebeurtenissen gaf Ortega y Gasset drukbezochte voordrachten in publieke ruimtes in Madrid en hij publiceerde zijn opvattingen als opiniestukken in het Spaanse dagblad El Sol. Die artikelen vormden de basis van het boek waarmee hij buiten Spanje alom bekend werd. Ook in Nederland kreeg De opstand der horden veel bijval. Met name door toedoen van Menno ter Braak en Johan Huizinga. Huizinga zou eenzelfde soort verontrusting uiten in boeken als In de schaduwen van morgen en Geschonden wereld.

 

Ortega y Gasset zag een groot gevaar in de verdwazing van de mens die opgaat in alledaagse beslommeringen en frivoliteiten, zonder oog te hebben voor de rijke traditie waaraan hij zijn leven te danken heeft. Ook hekelde hij het politieke simplisme dat het leven dreigt te ontwrichten. Hij sprak de intellectuele elite van zijn tijd aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij zouden door het bieden van inzicht de ogen van de bevolking – de massa – moeten openen en een mentaliteitsverandering teweeg dienen te brengen. Wat dat betreft kun je een parallel trekken met de vervreemding – om een begrip van Marx te gebruiken – die voortkomt uit huidige praatprogramma’s. Gesprekken waarin het over van alles gaat maar waarin het wezenlijke verdwijnt in steeds weer dezelfde clichés.

 

COVID riep de crisisopvatting van Ortega y Gasset bij me wakker. De pandemie bracht in het alledaagse leven een herbezinning teweeg. COVID zou alles anders maken, maar hoe moesten we verder? Ineens leek alles samen te vallen: de gezondheidscrisis werd in verband gebracht met zowel de klimaatcrisis als de vertrouwenscrisis in de politiek. Het accent viel op zorg en omzien naar elkaar. Bestuurders riepen op tot alle alle hens aan dek. Het was uit met de behouden vaart nadat we net bekomen waren van de financiële crisis. Opnieuw was er tegenwind en moesten we de schipbreuk die tot de dood van velen leidde, zien te overleven. Het werd pompen of verzuipen. Onze leiders vroegen om gehoorzaamheid en volgzaamheid. We voeren op het kompas van rekenmeesters tijdens beperkt zicht in de mist.

 

Met het werk van Ortega y Gasset onder handbereik zocht ik naar ankerpunten. Ik vond die meer bij hem dan bij Edmund Husserl, die ook bekend staat om zijn ideeën over crisis. Husserl sloeg in De crisis van de Europese wetenschappen en de transcendentale fenomenologie in verbijstering de ogen ten hemel. Maar hij stond anders in die crisis dan Ortega, te weinig maatschappelijk en te abstract. Ortega verweet academici dat ze zich hadden opgesloten in hun specialisme, in hun ivoren toren. Dat het ontbrak aan historisch besef en maatschappelijke verantwoordelijkheid.’

 

Slaagt Ortega y Gasset er wel in om uit de ivoren toren te stappen?

‘Bij Ortega y Gasset gaat het erom hoe wij mensen ons leven afstemmen op de situatie waarin wij ons bevinden. Wij zijn niet, maar wij worden, kun je zeggen. Ons leven komt voort uit wisselwerking. Er bestaat geen universeel vastgelegde of te volgen weg. De cultureel-maatschappelijke realiteit waarin we ons bevinden bepaalt wie wij worden. Vanuit die realiteit geven we invulling aan ons bestaan. Het is het speelveld waarbinnen we authentiek kunnen zijn. Het gaat bij hem niet om een lotsbestemming of om een levensopdracht in religieuze zin, ofschoon het christelijke bij de Spaanse Ortega y Gasset wel op de achtergrond meeklinkt, maar om authentieke zelfrealisatie. Dat is de grondgedachte van de intrigerende uitdrukking: “Ik ben ik en mijn omstandigheden en als ik hen niet red, kan ik mezelf niet redden.” Die zin uit een vroeg werk zou de rode draad van zijn latere werk worden. Wie je wordt, komt voort uit verbondenheid met anderen en je reactie op je omstandigheden.

 

Ofschoon Ortega y Gasset aansluit op het denken van de door hem bewonderde Franse filosoof René Descartes – ook een crisisdenker in zijn tijd – wijkt hij af van de rationalistische mensvisie van Descartes. De mens is niet van nature een animal rationale. Rationaliteit komt tot stand in wisselwerking met de omstandigheden. Ortega y Gasset spreekt in dit kader over de vitale ofwel levende rede. Hij verruimt het redelijke van Descartes. Bij Ortega y Gasset is de mens in alle opzichten een relationeel wezen. Vanuit verbondenheid met anderen groeit een mens en realiseert hij zich in een roeping.’

 

Vanwaar dat begrip roeping dat ook veelvuldig voortkomt in je boek?

Misschien anders dan jij, zie ik dat begrip roeping (vocación) niet zo verbonden met een religieuze lotsbestemming. Ik begrijp het meer als een “gedrevenheid” die je in jezelf ontdekt om je bestaan richting en betekenis te geven. Een innerlijke stem die voorkomt dat je je laat meesleuren op de maalstroom van het onechte. Schipbreuk lijden betekent in dit verband genoodzaakt zijn je te oriënteren om te worden wie je bent, om eigen keuzes te maken vanuit de tradities, vanuit het maatschappelijke klimaat waarin je bent opgegroeid. Roeping gaat om de vrijheid van de individuele keuze, om waarachtig leven in wisselwerking met de leefomgeving waarvan je deel uitmaakt. Nog anders gezegd: roeping gaat over het gevoel dat jij dit moet doen om tot authentieke zelfrealisatie te komen.’

 

Maar met ieder voor zich redden we het niet? Hoe nu verder met de metafoor van de schipbreuk?

‘Als er een woord is dat veelkoppig in Ortega’s werk opduikt, is het wel crisis. Ook nu staat het woord weer centraal in de berichtgeving over allerlei actualiteiten. Bijvoorbeeld naar aanleiding van de gebeurtenissen in de Oekraïne. En weer de vraag: hoe nu verder. We zoeken naar vrede. We organiseren bijeenkomsten over duurzaamheid omdat we in ecologische zin de afgrond zien. We verkeren in een bestuurscrisis omdat het representatieve democratische model tot een vertrouwenscrisis heeft geleid. Mensen keren de politiek de rug toe. We weten niet meer tot welke partij we echt behoren en als we al gaan stemmen, stemmen velen calculerend of op beeldvorming. We beleven een crisis omdat het kapitalistisch model een steeds grotere kloof tussen rijk en arm teweegbrengt. We zullen moeten handelen willen we de schipbreuk – de crisis – overleven. Maar hoe?

 

Een direct antwoord geeft ook Ortega y Gasset niet. Hij roept de intelligentsia op om de ogen te openen en roept op tot reflectie zonder te verzanden in woordspelletjes en abstracte rekenmodellen waarin het logische denken centraal staat. Wat we nodig hebben is visie, lef en creativiteit. En, nogmaals, een ruimer soort redelijkheid. Het vermogen met elkaar na te denken over de richting die we aan ons bestaan willen geven.

 

Ik verbaas me hier waar ik woon over een merkwaardig nieuw verbodsbord. Daarop valt te lezen: het is verboden om je hier op te houden zonder redelijk doel. Maar wat is dat: een redelijk doel? Plato en Aristoteles wisten wel raad met die vraag. In de moderne tijd zijn we gespecialiseerd geraakt in een soort instrumentele redelijkheid. Geef ons een doel, en wij weten wel raad met hoe dat efficiënt te bereiken. Maar als we ons gaan afvragen welk doel het nastreven waard is, vervallen we in polarisatie. De reflectie daarop en het gesprek daarover zijn we verleerd. Het ontbreekt “de massa in opstand” aan openheid voor de ander. Ortega y Gasset spoort ons aan tot een reflectie op deze toestand en doet ons ideeën aan de hand die het leven weer spankracht en betekenis kunnen geven. Dat maakt zijn denken over schipbreuk nog altijd actueel.’

Winkelwagen
Scroll naar boven