De nacht van het kapitaal

Tekst: Wil Heeffer

Op 2 april – dus geen aprilmop – stonden er twee opmerkelijke berichten in de Volkskrant. Het eerste ging over computers die de handgeschreven historische documenten uit het Amsterdams historisch archief omzetten in digitale tekst. Aan het licht kwam daardoor dat Johan Maurits, gouverneur van Brazilië tussen 1636-1644, bijgenaamd de Braziliaan, op eigen naam ‘een merckelijke partije swarten’ kocht in Angola. Het tweede ging over twee opgezette Afrikanen in een museum in Modena (Italië). De ontdekking is, zoals de krant schrijft, een uitvloeisel van een artikel over de ware herkomst van de opgezette Afrikaan in het museum van Banyoles waarover Frank Westerman schreef in El Negro en ik (Querido, 2004).

Beide artikelen openen de deur van de Afrikaanse porte de non-retour waar doorheen mensen als handelswaar werden verscheept om Europa rijk te maken. Gouden eeuwen waarop in Europa met trots wordt teruggekeken en waarvan men de geschiedenis wit wil wassen. Zie bijvoorbeeld het antwoord van de Spaanse koning op de brief van de Mexicaanse president om excuses te maken voor de verwoesting die de invasie van de Spanjaarden in Zuid-Amerika heeft aangericht. Invasie werd ontdekking, en zwarte piet werd van roetmoppen piet, roetveegpiet. Het zijn woorden die de ware geschiedenis tot fake nieuws maken. Hoe in Latijns-Amerika de filosofie van de geschiedenis begrepen wordt als geschiedenis van de filosofie en hoe het begrip colonidad in dat denken centraal staat leest u in Van Roofbouw naar opbouw.

Heeffer, Wil. Van roofbouw naar opbouw. Oorsprong en ontwikkeling van de Latijns-Amerikaanse filosofie, ISVW Uitgevers, 2019.