Filosofisch spreken, zo doe je dat

Begin juni verscheen Het filosofisch gesprek, geschreven door Kristof Van Rossem, bij ISVW Uitgevers (in nauwe samenwerking met LannooCampus). We vroegen Kristof of hij de belangrijkste zaken om op te letten bij het voeren van een filosofisch gesprek op een rijtje wilde zetten. Gelukkig wilde hij dat wel. Kristof stelt vijf metaforen centraal die helpen bij het voeren van een goed filosofisch gesprek.

1. Luister als een vroedvrouw
Je gesprekspartner denkt en spreekt voortdurend anders dan jij. Je kan hem daarom nooit helemaal begrijpen. Het mooie is: je hoeft het ook niet te proberen. Schakel je denken uit als je luistert en wees beschikbaar voor het andere dan jezelf. Als je gesprekspartner spreekt, assisteer je als een vroedvrouw bij de geboorte van elk van zijn/haar gedachten. Je hoeft daar niets voor te doen. Je hebt geen keizersnede nodig. Als je geduldig bent, gebeurt het vanzelf.

Plato laat Socrates hierover zeggen:

…Ook dat kenmerk deel ik met de vroedvrouwen : ik kan zelf geen geleerdheid baren. Velen hebben me er al een verwijt van gemaakt dat ik altijd vragen stel aan de anderen en dat ik over geen enkel probleem enige opheldering kan verstrekken, omdat ik niet de minste geleerdheid bezit. Wel, dat verwijt is juist. (Theaetetus, 150c)

2. Stel vragen als een kameleon
Als je een vraag stelt, doe dat dan kort, zonder inleiding of uitleiding. Dus niet “Wat ik zou willen vragen, is…” Hiermee doe je af aan de kracht van je vraag. Stel open vragen. Dus niet “Hebben we niet allemaal wat te weinig tijd?” maar gewoon “Hoeveel tijd hebben we?”. En tot slot: gebruik in je vraag zo veel mogelijk de woorden van je gesprekspartner. Neem zoals een kameleon de kleur aan van de boom. Op die manier hoeft je partner niet over je vraag na te denken maar heeft hij alle ruimte om over zijn eigen woorden na te denken.

3. Denk als een horzel
Maak het jezelf en de ander niet te gemakkelijk. Als je gewoon zegt wat je al lang vindt of denkt, gebeurt er nog geen reflectie. Dat gebeurt alleen als je denken verstoord wordt. In een filosofisch gesprek ben je voor elkaar als een horzel: je prikt, je werkt op de zenuwen, je daagt mekaar uit. Alle aannames, vooronderstellingen, waarheden mogen in vraag gesteld worden: dat het huis gepoetst moet worden, dat je het druk hebt, dat gezond zijn het belangrijkste is in het leven: het is allemaal niet waar, hoogstens waarschijnlijk.

Plato laat Socrates hierover zeggen:

Zo (als een horzel op een paard), denk ik, heeft de godheid mij aan onze stad toegewezen: om u, stuk voor stuk, van de ochtend tot de avond wakker te houden door u lastig te vallen en u aan te spreken en te berispen. (Apologie, 30e – 31a)

4. Speel als een zigeunermuzikant
Een filosofisch gesprek voeren is als musiceren. Om goed te spelen heb je de juiste houding en de juiste techniek nodig. Het is een kunde die je met precisie én met schwung uitvoert. En net als een zigeuner, kan je daar dag en nacht mee doorgaan. Je ontdekt in het gesprek het plezier van muziek maken met woorden.

5. Geniet als een kind
Je mag in een filosofisch gesprek alles zeggen maar je moet ook bereid zijn je opvattingen te herzien als ze verkeerd of ontoereikend zijn. Het is een onderzoek met vallen en opstaan. Onderweg leer je jezelf nauwkeuriger uitdrukken, je leert helderder denken en beter argumenteren. En je leert ook genieten van dat proces. Je laat je streven naar een ‘oplossing’ los en je bekijkt de wereld opnieuw door de ogen van een kind.

Het filosofisch gesprek. De basis | Kristof Van Rossem | ISVW Uitgevers en Uitgeverij LannooCampus | ISBN 978-94-01467-77-3 | paperback, 144 pagina’s | verkoopprijs € 19,99

Winkelwagen
Scroll naar boven